**KLAAR**  Megasnoek 17

Op zoek naar Mega-snoek! - (deel 17)

door Co Sielhorst

27 oktober.

Ik heb vertrouwen in de voerstek. Vrijdag nog even een kilo vis erin. Kleine stukjes over een flinke oppervlakte. De overkant van de plas is verboden terrein.

                       

Ik ben nieuwsgierig. Ga eens kijken hou het er uit ziet. Langs de waterkant zie ik bijna geen vismogelijkheden. Vrijwel overal hangen de bomen ondoordringbaar over het water. Vanaf hier is te zien dat de plas wel twee keer zo groot is als hij vanaf de visoever lijkt.
Het wordt moeilijker om verder door te dringen. Omgevallen bomen blokkeren de weg. Braamstruiken en brandnetels vormen ondoordringbare muren. Als het stormt is het hier niet pluis. Veel grote, oude bomen staan op instorten. Open plaatsen staan vol opschietende jonge boompjes. De sterkste en snelste eist de open plek op. Ziet er allemaal erg dynamisch uit. Bomen en boompjes van verschillende soorten en leeftijden. De natuur mag het hier helemaal zelf uitzoeken. Hierdoor ontstaat een zeldzame combinatie van vismogelijkheden en rustgebied. Er valt nog geen tien procent van de oeverlengte te bevissen.

Het is nog donker. Moet even mijn ogen laten wennen. Als ik rustig loop gaat het wel. Om de paar meter loop ik door spinnenwebben. Ik heb mijn handen vol. Even doorzetten maar. Als ik een struik raak krijg ik meteen een koude douche. De mist heeft het bos helemaal doorweekt. Het ruikt naar herfst. De gevaarlijke gladde plekken langs het water weet ik nu feilloos te zitten. Ik schuifel er langs. Voetje voor voetje.

Als ik op mijn stek sta pak ik eerst even de handdoek. Hij is nog helemaal schoon, ruikt nog pasgewassen. Ik ben behoorlijk nat geworden. Lekker opgefrist en ontdaan van spinrag zet ik de eerste hengel op. Even met één hengel maar tot ik wat meer kan zien. Als ik niet te ver gooi kan ik vaag de dobber zien. De optonic gaat eronder voor de zekerheid.
Pas na een half uur ga ik de tweede hengel optuigen.

Als het helemaal licht is schuifel ik langs de struiken naar het slootje. Er staat een karper te spitten. Hij doet heel voorzichtig maar ontsnapt toch niet aan mijn aandacht. Hij staat kuiltjes te graven. Twintig centimeter doorsnee. Hij hapt plukjes wier van de bodem en blaast die weer weg. Hij zal er wel iets eetbaars uitzeven. Als hij na een minuut of zo klaar is met een kuiltje gaat hij even verderop een weer een gat in de bodem wroeten.

Ik ga weer op mijn plek zitten. Het begint te regenen. De karper lijkt zich eraan te storen en gaat weg. Als het weer droog wordt gaat een grote school voorns de verbouwde bodem verkennen. Jammer de picker heb ik thuis gelaten. Vreemd eigenlijk. Het is behoorlijk afgekoeld de laatste week. Toch heb ik nog maar zelden zoveel activiteit gezien in en voor het slootje.

Een school ruisvoorns scharrelt nu langs de oppervlakte. Het kan niet uitblijven. Er ontstaat plotseling grote paniek. Een koppel baarzen gaat op jacht. Ze blijken alleen belangstelling te hebben voor hun eigen soortgenoten. Duidelijk is te zien hoe ze kleine baarsjes tegen de oever in het nauw drijven. Gulzig slokken de grote baarzen het eenjarige spul op.
Zien eten doet eten kennelijk. Het water is kristalhelder nu de karper al een hele tijd weg is.
Een snoek, tachtiger schat ik, komt statig uit de diepte omhoog, kiest positie achter de richel voor de sloot. Een schooltje voorns scharrelt onrustig langs de richel. Met een welgemikt schot plukt de snoek een voorn uit het koppel en trekt zich terug naar dieper water.

Er gebeurt heel veel binnen mijn gezichtsveld vandaag. Misschien moet ik wel ondieper gaan vissen. Ik haal beide vissen een stuk dichterbij. Zet er een op twee meter. Je weet nooit.
Als ik een poosje zit komt er vanaf het slootje een snoek mijn kant op. Het kan niet op vandaag. Ik pak één hengel op om er een vis voor te leggen. Hij ziet mij niet, en komt nog dichterbij. Het is de snoek die ik eerder voor het slootje zag. Ik doe er niet vreselijk mijn best voor. Ik hoop eigenlijk dat er buiten mijn gezichtsveld, op dieper water, ook zoiets op gang komt.

Naarmate de dag vordert krijg ik meer vertrouwen. Er gaat vast nog iets gebeuren. Er prikt ineens een zonnetje door al het grijs. Een gloedvolle opklaring terwijl de zon al zakt. De herfsttooi van het bos aan de overkant is wordt prachtig belicht. Over een paar weken is het allemaal kaal. Met enige regelmaat spettert er een wolk vis door de oppervlakte voor het slootje. Ik heb het vreselijk naar mijn zin. Het laatste uurtje is vaak nog spannend. De zon gaat onder. Het wordt snel donkerder. Dat hoeft helemaal geen bezwaar te zijn. Toch ga ik inpakken.

Dertien uur ben ik nu te gast geweest in die andere wereld. Een wereld waar het vangen van een vis mijn enige probleem is. Dat is vandaag niet gelukt. Toch ben ik tevreden. Ik heb mijn best gedaan. Er komen gelukkig nog veel herkansingen.


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -