**KLAAR**              Megasnoek               103

Megasnoek 103

Door Co Sielhorst

5 november 2005.
Ik kijk er de hele week al naar uit. Volg de weerberichten nauwlettend. Zuidwest voor zaterdag. Zondag waait er een zuidenwind. Kan best zijn dat ik aan het water zit als de wind gaat draaien. Ik zoek natuurlijk die gemiste snoek van vorige week.

Het gejaagde gevoel valt pas van me af als ik aan het water sta. Veel wind is er nog niet. Meer west dan zuidwest. Zeilen zal wel lukken maar dan alleen langs mijn eigen oever. Dan moet ik wel aan de westkant gaan zitten. Niet zo’n leuke stek. Aan de andere kant kan ik zo lekker weg kruipen tussen de wilgenstruiken. Nu moet ik op en kale stenen kant zitten. Ik doe het toch.

Alleen nog een gaatje zien te vinden voor een steun. Dat valt nog niet mee tussen de steenstort. In het water lukt het wel. De piepers gaan er op maar ik zet ze nog niet aan. Ik heb een goed overzicht ben klaarwakker dus ik ga geen herrie zitten maken. De penhengel gaat er als eerste in. Ik heb er de lichtste dobber uit de koker aan hangen. Het stuitje zit tegen het topoog en de vis ligt op de grond. Vierenhalve meter is wat overdreven. Kan wel een meter terug. De aasvis gaat naar het maximaal haalbare. De pen hopt overeind en geeft aan dat de vis de bodem aantikt. Keurig.

De volgende vis kan te water. Zeil staat op anderhalve meter. Varen maar. De beugel staat open. Het gaat niet hard. Op eigen kracht komt hier geen beweging in. Ik moet zelf steeds een stuk lijn op het water leggen om wat voortgang te maken. Eindelijk heb ik dan enkele tientallen meters afgelegd. Nu komt het zeiltje in de wind. Volgende trip moet met het grote zeil. Dit duurt me allemaal wat te lang. Maar nu zit de gang er goed in.

De andere dobber schommelt een meter naar rechts en zakt dan weg. Heel snoekig. Ja, rammen maar. De lijn is diep afgezonken. De aanslag wordt er door gedempt. Nog een keer rammen. De vis geeft zelf ook nog een beuk. Die zit wel. Door veel kopschudden en duikelen ga ik twijfelen. Toch een snoekbaars? Nee, en hij is ook niet groot. Het is gewoon een heel energiek snoekje van tachtig centimeter. Waar is de tang. Kijken of ik hem in het water kan onthaken. Ik hou het beestje even tegen aan de onderlijn. De vis slaat een keer met zijn kop. Pats. Onderlijn breekt. Gelukkig kan ik hem achter de kop pakken. Ik grijp bijna in de dreg. Die zit aan de onderkant van de kaak. Snel er uit en zwemmen jij.

Waar is het staaldraad gebroken? Gewoon in het midden. Kan dat zomaar? Ja, het is een vijf kilo lijntje. Een snoek van vier kilo die zo hard beukt op een kort stukje dat ik stevig vast heb, gaat daar gewoon doorheen. Gewoon wat voorzichtiger zijn met dit dunne spul. Ik knip een nieuw stuk en hang alle gebruikte spullen er weer aan. De nieuwe vis gaat weer naar dezelfde plek.

Ik zie dat het zeil niet veel vorderingen meer maakt. Ik zwiep nog wat vrije lijn op het water. Er gebeurt niets. Dit is mooi bij gevlochten lijn. Met één flinke haal zie ik de hele lijn op het water bewegen. Er is een flinke lus doorgedreven tot voorbij de dobber. Nu weet ik zeker dat hij aan de grond zit. Daar staat dus ook anderhalve meter water. Leerzaam. Ik ga de boel langzaam binnen draaien. Las de nodige pauzes in. Binnen vissen is ook vissen. Honderd meter heen, met een wijde bocht. Honderd meter terug, strak langs de kant.

De volgende trip verloopt weer anders. Met het naderen van dreigende luchten steekt er een windje op. Dit is wél zuidwest. Nu kan ik echt gaan zeilen. Op een mooie kabbel punnikt de zeildobber met kleine rukjes lijn van de molen. Verder van de oever strand ik nu niet op die hobbel. Dan, pats. Zeil weg. De lijn springt omhoog uit het water. Ram. Er is contact. Even een paar sjorren en dan is het weer over. Jammer. Onder het binnendraaien zie ik de andere dobber een huppeltje maken. Héél kort. Toch maar gewoon rammen. Liever een keer mis dan een diep gehaakte vis.

Dit is een mooie, kalme start. De uithalen worden steeds heftiger. Tenslotte valt de vis een keer stil in de oppervlakte. Slingert zich dan helemaal het water uit. Dan houdt ze het voor gezien. Ik trek mijn neopreen handschoen vast aan. Schuif het net eronder en pak haar bij de kieuwdeksel. Ze laat haar bek traag open zakken. Mooi gehaakt. Ze gaat wringen. Gelukkig, die handschoen op tijd aan. Geschaafde handen en andere oorlogsverwondingen staan best stoer maar voorlopig word ik nog iedere dag aan mijn laatste inkervingen herinnerd. Kan mijn linker wijsvinger nog steeds niet helemaal buigen zonder pijn.

De snoek heeft kennelijk tussen een horde aalscholvers gezeten. Kleine gemene wondjes en wat rafelige vinnen. Ik leg haar voorzichtig terug in het water. Mooi om te zien hoe ze zich statig rechtop draait. Ze kijkt om zich heen. Ziet precies wat er gebeurt. Ik beweeg mijn hand boven haar kop. Ze gaat er meteen vandoor.

                       


”Tussen een horde aalscholvers gezeten”

Ik kijk even heel goed die onderlijn na. Ziet er nog keurig uit. Het is een wonder dat het niet gaat regenen. De wind begint nu naar het zuiden te draaien. Precies zoals ik gehoopt had. De zeildobber begint nu aan een lange reis naar de overkant. Daar kom ik weer op een diepte van anderhalve meter aan. Er springt nu geen lijn meer van de molen. Bij deze wind is het kleine zeiltje groot genoeg.

Ik laat de vis een poosje aan de overkant liggen. De wind heeft het dreigende wolkenmassief verjaagd. De zon zet de oever nog even in een sfeervol licht. Nu valt op dat er nog steeds bloemen bloeien. Een wilde braam naast me probeert het ook nog even. Daar gaat het zeiltje weer! Met een noodgang scheert het langs de oppervlakte. Ik haal uit! Niets! Wéér is de vis eraf. Er rust vandaag weer geen zegen op het zeilen.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Co Sielhorst stopt met wekelijkse column Total Fishing
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 166
Total Fishing Import -
image description
Megasnoek 165
Total Fishing Import -