**KLAAR**                Karperpassie                   83 en 84

Karperpassie 83 en 84

Door Co Sielhorst

16 augustus 2003.
Ik ga proberen om een ambitie van Max in te vullen. Hij heeft voor mij een geweldig venster geopend naar nieuwe mogelijkheden. Het is natuurlijk geen ruilhandel maar ik heb het gevoel dat ik begrijp wat hij op zijn verlanglijstje heeft staan. Ik denk dat ik precies weet hoe ik dat doel, een grote graskarper, in beeld kan brengen.

Halverwege de middag wordt de poort enthousiast open gebeukt. Max weet dat er enig geweld voor nodig is. Hij is vroeg maar ik ben er klaar voor. Voor we weg zijn heeft Max een nieuw project ontdekt in mijn werkplaats. Een vaste lat. Mooi strak en licht modelletje. Ik heb hem omgebouwd. Ogen en een reelhouder erop gezet. De telescoop top omgesleuteld naar een penverbinding. Dan kan ik er vaste oogjes opmonteren in plaats van de gebruikelijke onhandige schuifoogjes. Het wordt een superbolo voor heel subtiel vissen. Dat gaat zeker gebeuren in de komende weken.

We gaan weg, kom op. Eerst de polder in. Ik laat wat stekken zien. Er zwemmen overal graskarpers rond maar waar maken we kans op een grote vis? Ik denk dat we naar het fort moeten. Rustige hoeken met zware plompenvelden. Hier voelen de schuwe, zwaardere vissen zich thuis. Ze laten zich niet zo vaak zien. Daarom heeft het ook niet zo veel zin om ze te gaan zoeken. Ik haal een emmer klein grut uit de auto. Hennep, blikmais en tijgernoten. Om te beginnen maar eens één grote stek maken waar we samen op kunnen vissen. We hebben alle tijd dus op loopafstand ga ik nog een tweede stek maken. Dan kijk ik hoe de wind staat. Een heel witbrood zal nu een mooie hoek indrijven en onder de struiken terechtkomen na verloop van tijd.

Max tuigt een lichte penhengel op. Een tienponds lijn is op het randje. Ik denk wel dat het kan. Iets minder druk heeft op een graskarper een vreemde uitwerking. Een gehaakte vis zal zich veel rustiger gedragen. Voordeel is ook dat de aasaanbieding veel subtieler wordt. Het risico op karper loopt wel wat op maar ik denk dat het stevige voeren de karpers voorlopig wel weggejaagd zal hebben. Graskarpers verplaatsen zich doorgaans wat sneller als ze op zoek zijn naar voedsel dus dat zal wel de eerste vis zijn die we vangen.

Binnen een half uur beginnen er brede schuimbanen over onze stek te koersen. Lijkt op zeelt. Vier vissen zo te zien. Ze zijn kennelijk helemaal wild van de hennep. De pennetjes blijven roerloos staan. Even later wordt het weer rustig. Ze zijn verzadigd. Er is een halve emmer in gegaan dus dat is nog lang niet op.

We wachten rustig af. Uit het niets ploft er een ijsvogeltje op de hengel van Max neer. Adembenemend mooi vogeltje. Het beestje hipt nerveus op en neer, weet ook geen raad met de situatie en blijft rustig even zitten. Het blauw is nog niet zo intens, een jonge vogel. Ze doen het goed zolang we redelijk zachte winters hebben. Max is heel alert. Het pennetje komt omhoog en loopt meteen weg. Hij tikt vast op iets grofs. Het is er een!
De vis zwemt zich vrij snel vast in de planten. Hij trekt zich ook weer los. Met de zachte hengel en de lichte lijn valt niet te voorkomen dat de vis zich steeds weer ophangt in de stengels. De zachte druk heeft ook een voordeel. De vis gaat zeker niet tot het uiterste. Dit wordt een lange taaie dril. Ook heel spannend. De vis komt niet dichterbij maar ook niet verder weg. Ik schop mijn schoenen uit. Halen dat beest. Nog en paar stappen en ik kan erbij. Niet de vis laten schrikken nu. Ik probeer het net zo diep mogelijk onder de vis te krijgen. Ik zie zijn donkere staart wuiven dus ik weet precies hoe hij tussen de planten ligt. Nu doorhalen. Het lukt. De explosie komt net te laat voor de vis. Hij ranselt zich los van de stengels en zakt diep tussen de mazen. Hele mooie vis Max! Drieënnegentig centimeter en drieëntwintig pond. Proficiat. Samen genieten van een vis is ook wel eens lekker.

Verderop in de week komt en nog een doeeenswatandersdag met Han. Hij wil graag een halve meter zeelt proberen te vangen. Een graskarper als bonusvis lijkt hem ook niet heel erg. Dan gaan we dus een dag in de boot zitten. We beginnen niet te vroeg en willen een eind de avond in vissen. Eerst leggen we drie stekken aan. Niet te zuinig strooien we ook nu hennep, blikmaïs en tijgernootjes. Terwijl ik roei strooit Han brood en kattenbrokken op de hele route. Als we klaar zijn keren we terug naar stek één. Het water is glashelder. We vissen strak tegen de plompen. De draaiende wind jaagt de korsten over het hele water heen. Een koppel meeuwen heeft het door. Er wordt wat brood weggegrist maar ze hebben er al snel weer genoeg van.

De pennetjes staan nu. Het is heet als de zon af en toe tussen de wolken door prikt. Honderd meter verderop beginnen een paar graskarpers luidruchtig op het brood te reageren. We kijken het rustig een poosje aan. Ik ben gewend dat er na de eerste nerveuze benaderingen steeds meer graskarpers aan de oppervlakte komen kijken. Vandaag is dat niet anders. Overal beweging nu. Zelfs binnen werpafstand glijdt er een donkere schim onder de oppervlakte door. We moesten maar eens een broodkorst aan de haak doen. Er liggen twee hengels klaar met gevlochten lijn. Jammer dat de wind steeds draait. Een rugwindje kan zo handig zijn om een korst een heel eind weg te brengen. We kunnen natuurlijk altijd naar de vissen toe gaan als zij niet naar ons toe komen.

Dan klinkt er geschreeuw in de hoek. We hebben er vanaf deze plek geen zicht op. Een enorme plons. Nog een! Het zijn er zomaar een stuk of zes. Precies waar ik al bang voor was. Lawaaierige zwemmers. Tegen beter weten in blijven we zitten. We maken elkaar nog wijs dat ze ook weer weg gaan. Zelf als de kinderen al een paar uur weg zijn is het water nog een doodstille spiegel. Geen vis meer te bekennen. De schrik zit er kennelijk goed in. We pakken ruim voor het donder in. Ik had Han graag wat meer actie voorgeschoteld maar dit is gewoon overmacht. Moeten we maar een keer over doen.

                       


Gelukkig lijkt er een eind te komen aan de hittegolf. Toch heb ik me best vermaakt in de afgelopen periode door eens een paar heel andere dingen te doen. Eigenlijk werkt het best verfrissend om eens een heel andere visserij op te pakken. Nu weer terug naar normaal en een flinke bak regen graag want het rivierengebied begint aardig uit te drogen.

Karperpassie 84

23 augustus 2003.
Langzaam maar zeker begint me het gevoel te bekruipen dat ik wat uit de koers raak. Er zijn ook zoveel lokkende avonturen overal. Maar nu moet ik eerst mijn honger naar een karper stillen. Een nacht zit er niet in deze week. Ik ben er gewoon te moe voor. De halve nacht gumminekken in die boot zie ik helemaal niet zitten. De wekker op zeven uur dan maar. De volgende morgen rij ik de polder in. Het regent pittig af en toe. Ik heb wat na zitten denken over aas. Een voerstek kan om verschillende redenen aantrekkelijk zijn. Er echter één element van het grootste belang. Er zal een aantrekkelijke geur opgepikt moeten worden vóór er een vis van gaat proeven. De smaak zal ook moeten bevallen anders is het weer snel gedaan met de belangstelling. Misschien is het visuele aspect ook nog van belang maar ik denk dat de kleur van het aas het minst belangrijk is. Zien eten doet eten is ook heel belangrijk. Vissen kunnen hun schroom helemaal van zich af gooien als ze met meerderen tegelijk op een stek staan te spitten. De geur is dus de belangrijkste vlag die er op mijn voerstek staat. Ik heb een tweede vlag bedacht. Geluid. Knagen op tijgernoten zal niet zoveel geluid produceren onder water. Met een combinatietang kan ik een tijgernoot redelijk geruisloos verpulveren. Waarom een combinatietang? Ik geloof dat de keeltanden van een karper een zelfde soort druk kunnen uitoefenen. Ga ik een maïskorrel te lijf met een tang kan spat die met een knal uit elkaar. In het verleden heb ik wel meer met knalharde maïs gevoerd, prima resultaten mee gehad ook. Alleen heb ik toen nooit aan het geluidseffect gedacht. Horen eten doet een vis misschien nog wel meer dan zien eten.

Het begint weer te regenen. Dreigende wolken pakken samen. Snel voeren nu. Een paar handen harde maïs er overheen en op naar de tweede stek. Ik wil vandaag pendelen tussen twee stekken. Niet te ver weg dus anders ben ik vandaag meer aan het rijden dan aan het vissen. Stek twee krijgt wat meer want ik verwacht hier meer vissen. Een bodempje hennep kan ook helemaal geen kwaad. Wie weet, er kan zomaar een mooie zeelt tussendoor lopen. Ook hier strooi ik royaal handen harde maïs over de stek uit. Dan laat ik de stekken even met rust. Ik ga nog even een kilometer verderop kijken. Bij het bruggetje staan ook wat grote bomen. Misschien wel aardig die grote schaduwplekken. Eventueel een derde plek maken in de loop van de dag? Jammer, in de boomgaard staat een landbouwtrekker te ronken. Er wordt water de boomgaard ingepompt voor de perenbomen. ik kijk niet verder. Ga toch niet in die herrie zitten.

Terug naar stek twee. Bij het sluisje. Het water is hier wat woeliger. Hier verwacht ik sneller een vis dan op de andere stek. Ik steek de opgetuigde hengel in elkaar. Pak mijn stoel en ga zitten. Er knalt een zeelt uit het water. dat is goed voor het vertrouwen. De eerste aanbeet komt snel. Helemaal mis. Er zit veel dikke kolblei in het stroompje. Dat weet ik van leuke uurtjes met het polderpickertje. Even later komt er weer iets langs. Nu schuift het pennetje heel rustig weg. Woest beukend geweld. Na tien minuten sprinten en bonken weet ik wel dat er een graskarper aanhangt. Maar ik heb het beest nog steeds niet gezien. Zit die haak wel goed? Eindelijk zie ik hem een keer in zijn volle lengte. Hier zou ik best het meetlint eens langs willen leggen. Hij is zeker een meter en de haak zit keurig op het randje van zijn bovenlip. Ik steek het net in het water en probeer de druk wat op te voeren. Flits. Haak eruit. Wat een lullig gevoel. Dit beest had ik graag even vast gehouden.

Niet te lang over zeuren. Ik voer wat bij en pak ik. Op naar stek één. Nog vóór ik zit komt een mooie schub helemaal het water uitdenderen. Heel voorzichtig installeer ik mijn spullen. Ik laat mijn aasje zakken. Er zwiept een stengel heen en weer langs de kant. Het voer is hier ook duidelijk gevonden. Er wordt stevig gevist op dit water. Zoveel enthousiasme zie ik hier niet vaak op een inmiddels zonnige zomerdag. Misschien geeft het geluidseffect net dat kleine beetje extra en trekt het meerdere vissen over de streep. Eigenlik weet ik het wel zeker want mijn pennetje zakt vrijwel direct langzaam weg in het grauwe, omgewoelde water. Een lome schubkarper laat zich helemaal naar de oppervlakte zeulen. Schudt een keer met zijn kop. Geeft nog een klap met zijn staart en lijkt de strijd niet aan te willen gaan. Ik steek het net in het water. Dan ontploft het beest en scheurt tientallen meters lijn van de molen. Toch nog een lekkere dril. Mooi gaaf beest. Even een plaatje en snel weer zwemmen. Tien kilo, elf misschien? Ik ben dik tevreden. Wel een beetje jammer van die grote graskarper.

Stek twee heeft nog niet veel rust gehad. Drie stekken is bij dit tempo van aanbeten misschien toch beter. Ik pak toch maar in en ga weer naar stek twee. Het is inmiddels aardig opgewarmd in een stralende opklaring. Het water reutelt vredig over de klep. Het overstemd bijna ieder ander geluid. Alleen het vrolijke geluid van grote troepen kieviten komt er bovenuit. Geconcentreerd zet ik mijn spullen weer op. Oppassen. Geen onnodig gebonk. Geen stap teveel. Pennetje weer iets dieper en weer tegen hetzelfde plompenveldje aan. Er gaat een uurtje voorbij. Nerveuze tikjes. Zal wel weer kolblei zijn. Toch blijf ik goed opletten. Het gedoe houdt aan. Ik gok het en tik vast. Zie je wel, het is gewoon een grote vis. De zware bonken doen me weer aan graskarper denken. Toch zijn de lange uithalen strak langs de kant een beetje vreemd. Het woeste verzet houdt weer heel lang aan. Mijn eerste beeld is een massieve donkere staart. Word ik nu voor de gek gehouden door een enorme schubkarper? Ik probeer rustig te blijven en omzeil steeds keurig de plompenveldjes. Gaat wonderlijk goed allemaal. Wat een uithoudingsvermogen heeft dat beest. En nog steeds geen compleet beeld van de vis gezien. Hoe harder ik trek hoe harder de vis er tegenin gaat. Dit gaat best nog even duren. Terwijl ik toch echt niet kinderachtig sta te doen. De uithalen worden nu wel wat korter. De twijfel is nu ook verdwenen. Het is een graskarper. Minstens zo groot als de eerste die eraf rolde. Ik voel de spanning oplopen. Nu wel blijven hangen hoor! Wat duurt het lang voor het beest het opgeeft. Altijd een emotioneel moment als het om een grote vis gaat. De vis weet het ook niet meer en laat zich naar het net dirigeren. Een golf van blijdschap laait in me op. Ik mag hem even vasthouden maar hij moet zo snel mogelijk weer weg. Hij blijft even in het net als ik de camera opzet. Even een proefopname, daar heb ik de vis niet bij nodig. Dan beur ik het net op de kant. Perfecte ondergrond van zacht gras en nat net. Even het lint erlangs. Ja hoor! Hij haalt precies de magische meter. Vijfentwintig pond. Snel een plaatje.

                       


Dan draag ik het puntgave beest in het net terug naar het water. Gaat de vis dan gek doen, dan is er niets aan de hand. Ze kunnen totaal onhandelbaar zijn en dan zijn ze haast niet vast te houden. Als hij water voelt wil hij meteen weg. Touwtje naar beneden. Kop de goede kant op en weg is hij. Met één slag verdwenen.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -