**KLAAR**                Karperpassie                   79

Karperpassie 79

Door Co Sielhorst

19 juli 2003.
Ik heb steeds meer tijd om de tijgertjes voor te bereiden. Een dag of vier weken en dan een paar uurtjes koken lijkt nog beter. Er komt meer suiker vrij. Ze staan nu in een mierzoet prutje dat vrij snel indikt.

Na een paar loodzware, hete dagen kan ik weer gaan kijken hoe het plan voor het weekeinde er uit moet gaan zien. De omslag naar ander weer, die op veel plaatsen nog problemen gegeven heeft, is aan ons voorbij gegaan.Het lijkt gewoon weer warm en droog te worden. Zuid west is een lekkere windrichting. Kan ik wel iets mee.

Er zit me nog wel iets dwars. Vorige week heb ik nog een vis gelost. Vergeten te vertellen. Misschien wilde ik het ook liever vergeten. Er hing een grote tijgernoot onder de haak. Ik bonkte vast op een zware vis. Al vrij snel loste de haak. Het spookt nu weer door mijn hoofd. Een karper kan op iedere willekeurige plaats in zijn bek een voedseldeeltje vast zetten en het met water schoonspoelen zodat er alleen maar voedsel naar binnen gaat en geen rotzooi. Karpers lijken wel varkens, zoals ze in de modder wroeten, maar dat zijn ze dus beslist niet. Met deze vaardigheid in gedachten kan ik me voorstellen dat bij een aanslag de haak niet altijd even goed kan prikken. Een soortgelijk probleem doet zich ook voor bij het snoeken met stevige vissoorten. Daar heb ik een goede oplossing voor gevonden door het aas aan elastiek te hangen. Dat elastiek pak ik er even bij. Ik zie dat er twee laagjes van een soort getwijnde katoen als een mantel omheen gedraaid zitten. Ik zit er wat mee te frutten en merk dan hoe eenvoudig het is om een stukje elastiek van zijn mantel de ontdoen. De kern van zeer rekbaar elastiek lijkt me wel geschikt. Ik maak er een klein lusje van. Ja, dit wordt het.

Het wordt weer loeiheet dus ik heb geen keus. Lekker in de boot vannacht. De oever is zacht. Een verende veenlaag die bij nat weer helemaal soppig wordt. Ik wil hier, voor de kant vissen, dus ik sluip voetje voor voetje naar de boot. Nog voor alle spullen in de boot liggen zie ik de bladeren al uiteen wijken voor een grote vis. Jammer, maar hier is helemaal niets aan te doen. Ik duw de boot even onder de bomen uit om de penhengel op te tuigen. Een tiental meter naar rechts schuif ik de boot de plompen in. Even later staat het lichtpennetje tegen de verste bladeren. Er liggen wat tijgernootjes omheen. Het elastiekje werkt perfect. Met een vrij grove fleurnaald heb ik het nootje iets voorgeboord. Het lusje gaat er soepel doorheen en laat zich makkelijk terugslaan om het nootje heen. Ik heb er het volste vertrouwen in.

                       



                       



                       



                       

Jonge futen jagen hun ouders bedelend over de plas heen. Zwaluwen tikken speels het water aan. Een laatste schreeuw van een reiger. De roep van een groene specht schalt over de plas. De dag loopt op een eind. Er komt een lastige fase aan. Het lichtpennetje is nu lastig te zien. Even later staat het glimwormpje te stralen als een heldere ster. De maan komt op. Een sluier mist omhult me. Helemaal alleen met mijn gedachten. Ik zit te dromen over een grote leder.

Als het licht wordt ga ik kijken waar ik hem voor het laatst zag. Dan schuift mijn pen weg. Ik droom wel maar ik slaap weinig aan het water. Een korte hevige knokpartij. Graskarper voel ik al, veel bonkig kopschudden. Negentiger, mooie vis. Hoe zit ie gehaakt, is het eerste wat bij me opkomt. Op de tast vindt ik het haakje in de rand van zijn lip. Mooi, want ik haal liever geen graskarper in de boot. Ik kan hem zonder problemen van het haakje verlossen. Uit dankbaarheid slaat hij een golf water over me heen. Een uurtje later komt er veel van hetzelfde. Lijkt weer een grazer. Vlak bij de boot komt er nog een onverwachte uithaal. Recht naar me toe. Ik kan er niets tegen inbrengen. Hij boort zich in de planten tot vlak bij de oever. Daar is het niet pluis. Dan komt ook de roeispaan nog los uit de zachte bodem. Het beest zit inmiddels onwrikbaar vast. Ik pak de lijn want met de hengel kan ik onder deze hoek niets doen. Er breekt iets. Vis hangt er nog aan. Stort zich weer door de plompenstrook en komt in open water. Hier kan ik hem rustig uitdrillen. Buiten de boot onthaken begint al aardig routine te worden. Nog maar eens proberen dan. Ik zoek de bek van de vis die nu aan de oppervlakte ligt. Hé, stevige rubber lippen. Ik kan de vis in het maanlicht redelijk zien, een schub. Vandaar de explosieve uitbarsting. Hij zal de negentig ook wel halen zo te zien. Twijfels. Binnenhalen? Plaatje maken kan alleen op de kant. Heel gedoe voor dat beest. Nee, ik doe het niet. En de haak? Weer randje lip. Mooi. Pluk. Wegwezen. Ik zie aan de glanzende bladeren zien hoe de vis zijn weg vindt naar open water.

Als het weer licht wordt hoor ik een dreun. Grote vis. Wat later komen de ringen voorbij deinen over het spiegelgladde water. Ik ga naar de andere stek. Heel voorzichtig roei ik het lederterritorium binnen. Ik maak de boot vast aan een elzenboompje. Nog voor ik mijn pennetje neerzet rolt er een grote zeelt langs de bladeren. Binnen tien minuten beukt er een bronzen krachtpatser onder de hengel. Alweer perfect gehaakt dus die mag ook meteen weer zwemmen.

                       

De zon is alweer een paar uur op. De weerkaatsing over het water maakt het snoeiheet. Ik had hier wel een paar vissen verwacht tussen de bladeren maar die komen niet. Wat me wel opvalt zijn een paar stoere bellensporen. Ze blijven op dieper water, rond vier meter. Ik zet de pen wat hoger en gooi naar dieper water en voer er één voor één wat tijgernootjes bij. Het zweet loopt nu in straaltjes langs me af. Toch geloof ik er nog in. Een zacht briesje veegt afgevallen blaadjes bij elkaar. Mijn lijn wordt er door in een bocht gedrukt. Pennetje is bijna niet meer te zien. Toch ontgaat me de beweging niet en sta ik weer een vis te drillen. Een hoge korte schub. De vierde vis. Ook weer keurig in de bovenlip gehaakt. Ik ben helemaal voldaan. Dik tevreden maar ook moe. Mijn spullen zijn snel ingepakt. Nu ga ik doen waar ik al heel lang naar uit zit te kijken. Ik roei naar het midden van de plas. Hier laat ik me over de rand van de boot zakken en geniet van de koelte van het water.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -