**KLAAR**                Karperpassie                   129

Karperpassie 129

Door Co Sielhorst

21 mei 2005.
Volg de wind! Regel één voor de opportunist. Zoals de wind nu staat betekent het dat ik door het weiland moet. Ik hoop dat die babbel met die schapenboer genoeg ijs heeft gebroken. Misschien kom ik hem nog tegen als ik weer ga voeren deze week. Helaas kan ik alleen later op de avond weg dus het zit er niet zo in. Ik blijf scherp aan de wind voeren.

Vrijdagavond staat redelijk vast wat er morgen gaat gebeuren. Ik heb één ding aangepast. De fijne mix gaat overboord. Bij iedere brasem die ik vast tik raakt die karper verder uit beeld. Daarom gaat er nu alleen chili maïs bij de tijgernoten. Er zal nog wel een dappere brasem tussendoor lopen. Een zeelt leert ook snel tijgernoten te waarderen. Ook op chili maïs heb ik goed zeelt gevangen. De mix is binnen twee dagen al perfect. Vreselijk zoet en plakkerig. Ik zet in de loop van de avond mijn spullen klaar. Twee hengels. Misschien kan ik ook drijvend vissen. Ik heb de laatste tijd redelijk wat brokken gevoerd. Vroeg of laat komt hier een keer reactie op.

Het is al laat. Het is zelfs al zaterdag. Middernacht is al lang voorbij. Ik lig te woelen in mijn bed. Het vredig gesnor naast me stoort me helemaal niet. Eindelijk krijg ik het gevoel dat ik weg begin te dommelen. Ik trek het dekbed wat hoger op. Wat later breekt het zweet me aan alle kanten uit. Het is veel te warm voor dat winterdek. Ik durf niet op de wekker te kijken. Ik trap er wéér in. Ik denk dat ik met geen mogelijkheid vóór de middag meer wakker wordt als ik nu in slaap val. Daar krijg ik de zenuwen van. Nu moet ik het weten. Het is bijna vier uur. Nog geen oog dichtgedaan. Voel ook dringend de behoefte aan een sanitaire onderbreking. Ik grijp de gelegenheid aan. Functioneer ik nog een beetje na een slapeloze nacht.? Valt reuze mee geloof ik. Doorhakken die knoop. Nu! Om vijf uur aan de plas. Toptijd. Ik ben weg.

De beste manier om een water zijn geheimen te ontfutselen is gewoon er zijn op alle uren van de dag. Vooral bij het eerste licht is er veel te leren. Vóór het licht wordt ben ik al op pad. In de winter lukt me dat altijd. Nu is het een ander verhaal. Nog geen oog dicht gedaan. Toch gaat alles heel gesmeerd. Het is natuurlijk niet druk op de weg. Twintig minuten speren en ik ben er. Er ligt een deken van damp over de weilanden. Het wordt een grauwe kleurloze dageraad. De zon zie ik voorlopig niet. Boven de plas valt het mee. Ik kan vaag de overkant zien. Daar gaat nog een laatste vleermuis. Regelmatig rolt er een vis. Een kabbeltje rolt nadrukkelijk mijn hoek in.

Het wordt een lange dag dus ik voer stevig. Aan de activiteiten te zien zit aan de goede kant van de plas. De springende vissen zijn allemaal brasems. Op verschillende plekken kruipen bellensporen traag voort langs de oever. De grove mix is nog veel plakkeriger geworden. Ik pas de aasaanbieding aan. Hoe groter het aas hoe langer het elastiekje. Dan is het tijd voor een dampende bak koffie. Er is ondanks het grijze begin van de dag een uitbundig vogelconcert aan de gang. Ik herken ze lang niet allemaal. Merels en lijsters gaan zo hoog mogelijk zitten musiceren. Proberen een vrouwtje te verleiden om aan een tweede nest te beginnen. Het winterkoninkje zit lager. Op een boomstronk zit het beestje tegen een concurrent op te schetteren. Uit de duisternis van de kastanjekronen klinkt een rustig, vol en heel melodieus geluid. Een wielewaal.

Ik maak me voorlopig niet druk. Een aanbeet zal nog wel even duren. Ik zet de pieper aan. De zon prikt door de wolken. Het is ineens volop dag. De betovering van het eerste uur is voorbij. Het concert is afgelopen. De nevel is van de weilanden verdreven door de zon. Ik krijg het nu af en toe even moeilijk. Dommel soms gewoon even weg. Slip los. Hengel stevig vastzetten. Laat het maar gebeuren. Ik doe mijn ogen weer open. In de brandnetels naast me is een koolwitje uit de schaduw gekropen. Nog stram van de vochtige nacht. Ik krijg de kans om mijn camera er bovenop te houden.

                       


In de loop van de middag verlies ik het vertrouwen. Ik ga inpakken.
Ik wil wel het hele water zien. Eerst het weiland door. Niets te zien. Dan naar de overkant. Kan ik beter met de auto doen. Ik rij om en ga zonder spullen lopen. Alleen de camera om mijn nek. Verstandig om die laarzen aan te houden. Het hoge gras is nog helemaal doorweekt. Het loopt loodzwaar. Op verschillende plekken probeer ik de waterkant te bereiken. Dat lukt niet overal. Dan sta ik ineens oog in oog met een prachtige vis. Een grote schub. Heel kalm wroet de vis wat rond in de algen. Zwemt weer verder met rustige slagen. Schuurt zijn linkerflank langs de bodem. Lijkt wel een vertraagde opname. Dan licht zijn andere flank op. Wat een sierlijke bewegingen. Ik kan me bijna voorstellen hoe een vis zich in het water voelt. Dat spreekwoord wordt hier duidelijk in beeld gebracht. De vis verdwijnt in zijn zelfgemaakte modderwolken.

De wind is pittig in deze hoek. Het is harder gaan waaien. Ik weet genoeg. Ik ben weer helemaal opgeladen om hier de rest van de dag te gaan zitten. Die vermoeidheid? Stelt toch niets voor…

Even later gaan er een paar handjes voer te water. Het is maar een halve meter diep. Er is nu even geen vis te zien. Het water is over een groot oppervlak gekleurd. Dat is niet alleen van de wind. Er gaan wel steeds meer sliertige algen op drift. Ik moet weer een pluk uit de lijn tikken. De pen komt niet terug in de parmantige hoge stand van daarnet. Wat is er aan de hand. Ik controleer regelmatig of mijn haak niet onder de groene pluizen zit. Ik wil ophalen. Een spetterende sprint. Ik kan het geweld keren. Het is geen karper. Ik herken het. Dit is weer een superzeelt. Mijn aasaanbieding deugt wel.

                       


Voor de struik in de hoek zie ik ineens iets. Een langgerekte donkere vlek. Door het midden tekent zich een strakke donkere streep af. Daar is ie weer. Ik moet wachten tot de vis naar mij toe komt en wat proeft van mijn voerplek. Dan pas kan ik een poging wagen om hem te benaderen. Ik verlies hem weer een poosje uit het oog. Er gaat een uur overheen voor ik hem weer zie. Hij schuift nu over mijn stek. Staart omhoog. Kop omlaag. Laat maar rustig even gaan. Ik draai op. Schuif het pennetje nog wat omlaag. Ik ga ver over de vis heen gooien om hem niet te laten schrikken. Een windvlaag zwiept een tak langs mijn hengel. Mijn aas ploft drie meter achter de vis in het water. Wat een kort lontje! Het beest slaat een krater! Gaat er dan met een brede boeggolf vandoor. Neemt in de paniek ook nog een andere vis mee. Einde oefening.Ik geloof nu wel dat ik wat houvast begin te krijgen.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -