**KLAAR**                Karperpassie                   118

Karperpassie 118

Door Co Sielhorst

25 september 2004.
Dit weekeinde doe ik het anders. Vrijdagavond gaat er een halve emmer in. Misschien is een hele nacht rust op een stek goed. Kan natuurlijk ook zijn dat de stek helemaal leeggevreten is als ik de volgende morgen terugkom. Die nacht kom ik moeilijk in slaap. Ik zie steeds weer wroetende karpers en dikke schuimplaten voorbij komen. Uiteindelijk dommel ik weg in een droomloze slaap.

De volgende ochtend is die spanning er weer. Ik kom nerveus het pad af hobbelen. Het is wel een prettig soort spanning. Hoe ziet het eruit? Vanuit de auto zie ik al dat de wind nog iets de noord hoek in mag. Ik parkeer de auto zo strak mogelijk tussen de bomen. Zo maak ik het wel erg lastig voor ongewenste aanloop. Voor mezelf is het ook even lastig om mijn spullen naar de waterkant te brengen. Ik wil de ruige begroeiing niet vertrappen.

Even later wordt mijn poging om de rest van de wereld buiten te sluiten keihard afgestraft. Ik loop onder de takken door. Let even niet op. Knalhard tegen de scherpe punt van de kofferdeksel aan. Ik voel het scheuren op mijn hoofd. Er hangt een pluk haar aan de metalen rand. De buitenspiegel verkleint. Het lijkt mee te vallen. Even later druipt er iets langs mijn kin. Mijn vingers komen plakkerig rood tegen. Er staat een plaksetje in de auto. Ik kan er niets mee. De binnenspiegel geeft een heel ander beeld. Ik heb nog niet gevist en ben nu al zwaar toegetakeld. Ik dep wat met een handdoek. Maak wat schoon met een flesje water. Gelukkig houdt het bloeden na een paar minuten op. Sportvisser geblesseerd in kopduel met auto. Ik ben weer een beetje over de schrik heen. Stel je voor. Voor zoiets stoms een visdag opgeven.

Ik ga me lekker installeren. Voorlopig voer ik niet. Zet mijn pennetje voor de plantenrand. Het drijvende tapijt is in de loop van de nacht door wisselende winden over het hele water verspreid. Op mijn stek ligt nog een smal randje. Links van me, in de hoek ligt nog wel een aardig tapijt. Karpers laten zich niet zien als ze op mijn stek azen. Er scharrelen een paar zeelten rond. Ik ken het patroon van hun bellenlazerij. Steeds een stevige stoot kleine belletjes. Dat is het omploegen van de bodem. Tijdens de pauze hierna zoeken ze het omgespitte stuk bodem af naar eetbare zaken. Het patroon van wroeten en zoeken verplaatst zich steeds een klein stukje. Meestal zijn er meerdere zeelten tegelijk actief. Nu zijn het er twee. Een van de bellenblazers komt nu over mijn stek. Mijn aas wordt ook even aangetikt. Zeelten zijn niet zulke voedselpioniers. Pas als ze een aasje vaker tegenkomen gaan ze het zeker pakken.

Er gaan een paar rustige uurtjes voorbij. Overal is te zien dat het najaar is. Aan de vlierstruiken rijpen grote trossen zwarte besjes. Achter me ploffen regelmatig eikels uit een boom. Bij iedere windvlaag begint het te roffelen. Langzaam maar zeker begin ik te twijfelen. Zit er wel karper op mijn stek? Zou mijn bange verwachting uitgekomen zijn? Is de stek al leeggevreten? Ik ga wat bijvoeren.

Rechts van me op een meter of dertig zie ik weer schuimstrepen. Niet zo springerig zoals bij de zeelten. Constant op dezelfde plek. Moet karper zijn. De afstand zie ik voorlopig niet kleiner worden. Ik ga er wat aan doen. Dat stukje kan ik makkelijk gooien. Voorzichtig leg ik een voerspoortje van de azende vissen naar mijn stek. Vrij snel hierna is het blazen afgelopen. Heb ik ze verjaagd of hebben ze mijn voer ontdekt. Zijn ze weg dan zie ik ze niet meer. Zitten ze op het voer dan laten ze zich hier ook niet zien. Plotseling krijg ik een beuk op mijn hengel. Ik weet hoe het werkt en toch laat ik me verrassen. Maar hij hangt wel! De vis lijkt de kou al een beetje in de vinnen te hebben. Het speelveld is klein. Ik stop iedere uitval af. Zonder veel problemen loods ik de vis het net in. Wat een heerlijk gevoel. Dankbaar en tevreden laat ik even later de vis weer uit mijn handen glijden.

                       


De losse plantenlaag moet na de dril zijn plaats weer even vinden. Tussen het plompenblad dat wel vastzit zie ik een klein gaatje. Daar heb ik niet veel last van de drijvende rommel. Hier hark ik een tak op. Mooi gebeeldhouwd door opruiminsecten. Ik voer ook een handje bij en ga weer lekker zitten. Goed dat ik een extra laagje aangetrokken heb. Het is fris. Een bleek zonnetje geeft even wat kleur aan de rietkragen. Lokt zelfs een laatste libel uit zijn schuilplaats. Voor mijn voeten flitst iets weg over een boomstronk. Steeds als ik kijk is het weg. Dan zie ik ineens wat het is. Een piepklein, roodbruin muisje met een heel spits snuitje waagt de oversteek. Rent en springt voor me langs.

Dan beweegt mijn pennetje. Nu ben ik erbij. Ik gedachten zie ik wat er onder water gebeurt. Gewichtloos zweeft een grote vis over mijn stek. Waaiert traag met zijn borstvinnen. Water wervelt zachtjes rond. Hij ruikt dat er iets lekkers ligt. Hij tast nu voorzichtig over de bodem tot zijn smaakpapillen precies aangeven waar het ligt. Zuigt dan wat van dat lekkers op en raakt hierbij mijn lijn. Ik ben gewaarschuwd. Even later zakt het pennetje weg. Meteen na de aanslag jakkert de vis op hoge snelheid naar de overkant. Dan beukt hij ineens helemaal het water uit. Machtig mooi. Hij vergeet de overkant. Maakt nu veel meters. Slaat hoeken. Keert bloedstollend mooi om. Alles gebeurt net onder de oppervlakte. Als een speer naar de vuile hoek! Met de top onder water breng ik hem op andere gedachten. Wat een woesteling!

Uiteindelijk raakt de vaart er een beetje uit. Hij ploegt nu over mijn stek heen. Veegt al het drijfvuil weg. Ik hoef hem dus niet met een lading blad te scheppen. Ook deze vis is perfect gehaakt. Ik leg hem voorzichtig weer in het water. Dan laat hij nog even zien hoeveel kracht er nog in dat strakke lijf met die brede vinnen zit. Met een imposante boeggolf stormt het beest strak langs de kant door de plompenstrook.

Het is nog vroeg in de middag. Er liggen dus wel degelijk aasperiodes midden op de dag. Ik heb nog wel even. De voorspelde regen is onderweg. Gelukkig draait de wind nog iets. Recht tegen de wind in vissen is geen pretje als het gaat regenen. Nadeel is wel dat de drijfrommel weer op drift raakt. Ik zet mijn pennetje een meter hoger. Zo kan ik mijn aas ruim voor de plompen neerleggen en het pennetje tussen de beschutting van de planten trekken. De sliertenoptocht passeert nu zonder steeds in mijn lijn te blijven hangen. Beginnende regen ben ik nooit zo gek op. Vaak zet het de activiteiten meteen stil. Ondanks de grauwe sfeer wordt het weer regelmatig droog. Een hattrick zit er dus nog steeds in.

                       


Een grote troepspreeuwen gaat op zoek naar een plaats om te schuilen. In gesloten formatie cirkelen ze een paar rondjes voor ze neerstrijken. Bij de les blijven! Even later schuift mijn pennetje voor de derde keer weg. Ik haal meteen uit. De reactie is weer heel explosief. Snoeihard met grove stampen. Moet graskarper zijn. Ik krijg tien minuten vuurwerk zonder dat ik de vis te zien krijg. Toch is het helemaal duidelijk. Onmiskenbaar graskarperstijl. Het moet een grote vis zijn. Geven en nemen. Voluit erin hangen als het veilig is en toegeven als er gevaar van overhangende struiken in beeld komt. Pas als de vis geen kans meer ziet om nog een tiental meters weg te komen gaat het net erin. Dat is genoeg voor een mooie toegift. Nu kan ik zijn kop omhoog houden. Hij hapt een paar keer lucht. Daar heeft de vis moeite mee. Zijn zuurstofhuishouding raakt in de war. De overgave volgt nu snel. Net eronder en doorhalen. Even doortastend door de laatste fase heen en hij is binnen. Een prachtige meterbak van veertien kilo is een mooie dagsluiting.

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -