**KLAAR**                Karperpassie                   101

Karperpassie 101

Door Co Sielhorst

15 mei 2004.
Ik wil weer naar de plas. De instant benadering wil helemaal niet vlotten. Ik ga niet langer achter karpers aan lopen jagen. Aan het stressvissen op dressuurwater heb ik wel een apart gevoel over gehouden. Hier ga ik zeker op door als ik even wat meer tijd heb.

Zaterdag ga ik al vroeg de plas op. Ik heb de afgelopen week iedere dag wat gevoerd. Kleine beetjes steeds op dezelfde plek. In de schemer sluip ik langs kant waar ik gevoerd heb. Van een afstand zie ik al schuchtere beweging tussen de plompen. Ik zal dus heel voorzichtig moeten zijn als ik in de boot stap. Vóór in mijn spullen over de rand beur kijk ik eerst goed of ik hier geen vissen verjaag.

                       


“Het water is glashelder”

Na een paar minuten intensief speuren zet ik mijn tas op de achterbank. Hengel en net op de rand. Ketting los en eerst goed rondkijken. Ik ben vreselijk blij met de eerste tekenen van activiteit op mijn stek. Natuurlijk wil ik niet meteen alles weer verknallen door mijn eigen lompheid. Langs de ondiepe kant duw ik de boot heel voorzichtig naar de voerstek. De stokken staan er de hele week al. Ik zet een beetje door. Bij de stokken gaat het heel soepel. De elastieken zijn een hele verbetering. Heel soepel om de stok, paar slagen om de kikkers en soepel verend, zonder knarsend knopen, ligt de boot supersnel op zijn plaats.

Eerst kijk ik even goed rond. Onder de treurwilg deinen trage ringen weg. Er schokt een blad. Een staartpunt door de oppervlakte! Puntig, loodgrijs. Het is daar dertig centimeter diep. Ik kan er niet bij met mijn pennetje. Teveel overhangende takken. Is het wel een karper? De vis komt onder de boom uit. Dichterbij de boot nu. Bronzen staartwortel met een zeer regelmatig schubbenpatroon. Voorlopig zie ik de vluchtige bewegingen in de schemer even als graskarper.

Een tweede vis komt zich er mee bemoeien. Een schubje. Mooie ronde staartlobben. Bruin tot goud. Ik kijk het nog even aan. Dan deint er een vis door de open strook onder de kant. De treurwilg beneemt me even het zicht op de vis. Het voeren heeft duidelijk bijgedragen aan de belangstelling voor mijn stek. Ik zit uit te kijken naar de vis die nu onder de treurwilg vandaan komt. Ook nu wuift er een staart tussen de bladeren. Dit is er een uit de categorie hartkloppingen. Massief en breed. Alleen de bovenste lob is steeds te zien. Die is alleen al veel groter dan mijn hand. Een van de oude reuzen! Het gaat heel langzaam allemaal.

De graskarper is nu verderop bezig. Ik probeer te volgen waar hij blijft. De geschouderde breedstaart komt dichterbij. Duwt zich met grof geweld tussen het blad door. Spit nu tussen de sla. Gaat nu steeds meer de kant op van een gaatje in het plompenveld.

Nu pas zet ik mijn pennetje naast het blad. De lijn vlij ik neer op een blad. Inmiddels is de zon op. Ik kan verbazend diep in het water kijken. De laatste bladeren tussen de pen en de vis worden opzij geduwd. Hij staat nu bovenop mijn aas. Traag draaien er kolkjes over mijn stek. Pennetje wiegt heen en weer. Mijn hartslag loopt op. Ik blijf scherp opletten. Dan zakt het rode puntje even weg. Komt weer terug. Bijna haal ik uit. Zenuwslopend. Even niets meer. Het blad tikt weer. Gaat hij weg? Het even heel stil. Dan zakt het puntje rustig weg. Ik kan het goed volgen in het heldere water. Weloverwogen haal ik uit.

Heel rustig koerst er een vis onder de hengeltop. Pakt wat blad mee. Snoeit het bikkelhard af. Het lijkt een gevecht op een klein speelveld te worden. Angstaanjagend zelfverzekerd zoekt de vis zijn weg. Plotseling lijkt hij zich bewust te worden van de haak ik zijn lip. De paniek slaat toe. In een woeste spurt suist hij het open water op. Heel even denk ik dat de vis een supersnelle wending maakt en op me af komt zwemmen. Dan dringt het tot me door dat het over is.

Het jubelgevoel slaat om in een rode waas. Een botte sloopstemming. Liefst zou ik mijn hengel stuk slaan. Helemaal versplinteren op de rand van de boot. Ik hou me in. Ik kijk of ik iets geks kan ontdekken onder de dobber. Alles zit zoals ik bedoeld heb. Haak is vlijmscherp. Daar ligt het dus niet aan. Langzaam maar zeker ben ik weer in staat om nuchter de redeneren.
Ik zit hier al weer een poosje. Dit was de enige vis die ik graag wilde vangen.

De zon gaat wat bijlichten. Ik zie iets heel wonderlijks. Waar de vis mijn aas oppakte is de bodem te zien. Dat is hier nog nooit gebeurd. Anderhalf tot twee meter diep zie ik vissen zwemmen. Twee zeelten. Brasems passeren zonder op of om te kijken. Dit kraakheldere water lijkt me geen voordeel. Dit is natuurlijk het gevolg van de watervlooienexplosie die al weken aan de gang is. Zolang er geen geboortegolf van jonge vis aan gaat beginnen kunnen ze een heel water helder vreten. Ik krijg een uniek inkijkje in een groot deel van het water.

Doorvissen lijkt me vrij zinloos worden. Eigenlijk zit ik nog steeds te dampen van ingehouden frustratie over de gemiste kans. Ik maak de boot los en ga rond kijken. Met toenemende verbazing zie ik het volle licht van de zon dat het zicht zomaar vier meter is. In de hoek waar de wind heen blaast rommelen wat graskarpers rond. Ze zien me van grote afstand aankomen en gaan er vandoor. Opvallende lichte plekjes, zo groot als een soepbord. Het zijn gekneusde mosselschalen. Overal liggen de restanten van stevige mosselmaaltijden. Vreemd dat al dat schelpenafval zo keurig gegroepeerd ligt. Ik zie het ook wel eens voor de ingang van een bisamrattenwoning maar dan liggen de schelpenresten vlak onder de waterlijn. Ik neem het in me op. Misschien kan ik er ooit nog iets mee.

Ik ga door naar een hoek met omgevallen bomen. Dertig meter hoge reuzen zijn hier kris kras door elkaar in het water gedonderd. Een paar zware stormen hebben hier een ravage aangericht. Hier zijn altijd wel een paar karpers te vinden. Vissen is hier uitgesloten. Van een afstand zie ik een paar donkere torpedo’s tussen de stammen schuiven. Ze zijn erg rusteloos. Ik blijf op afstand. Wil gewoon kijken hou ze zich gedragen. Plotseling komt me een koppel schubkarpers tegemoet. Vijf vissen komen in stevig tempo langs de boot. Ze gaan ook de bomenhoek in. Het lijkt wel of ze nu, met de zon hoog aan de hemel, beschutting zoeken tegen het volle licht.

Na een stevige rondvaart keer ik terug naar de voerstek. Ik zie geen andere opties. Ik ga weer heel voorzichtig te werk. Hoop dat er nog een vis langs gekomen is. Ik dobber een poosje rond. Dan ga ik ook nog en uurtje op de kant zitten wachten. Waarop? Weet ik eigenlijk niet. Tot het rotgevoel over gaat denk ik.

                       


“Een uurtje op de kant”

Ik heb nóg een probleem. Voeren levert iets op. Dat is helder, maar er komt nu heel snel een vakantie dichterbij. Dat doorbreekt mijn karperplannen rigoureus. Tegelijkertijd is die pauze wel even welkom. Ik ga kijken of er op Tenerife iets te vangen is. Als ik terug kom ga ik er dubbelhard weer tegenaan

ANDEREN LAZEN OOK

image description
KarperPassie 243
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 280
Total Fishing Import -
image description
KarperPassie 279
Total Fishing Import -