**KLAAR**              Het                 OVB Kieuwgreep rapport: goed voor een dis

Het OVB Kieuwgreep rapport: goed voor een discussie over theorie en praktijk.

Door Jan Eggers

Eind oktober vorig jaar verscheen het rapport “Beoordeling van de kieuwgreep en andere landings – en onthaakmethoden bij snoek” en de auteurs zijn de OVB medewerkers W.A.M. van Emmerik en G.A.J. de Laak. In de praktijk wordt gesproken van het “Kieuwgreep rapport” en het lijkt me handig dat we die naam aanhouden, temeer omdat dit onderzoek zijn oorzaak vindt in deze manier van het landen en vasthouden van snoek. Omdat ondergetekende vanaf het allereerste begin met dit onderzoek te maken gehad heeft, lijkt het me verstandig om eerst iets over de aanleiding en voorgeschiedenis van dit onderzoek te vertellen.

                       


“Dit is zeker geen slechte methode van een snoek vasthouden”

Vragen van SNB leden.
Het landen en vasthouden bij het onthaken en fotograferen van snoekachtigen met de kieuwgreep is niet iets van de laatste jaren. Ik heb over dit onderwerp reeds in 1984 tijdens het International Musky Symposium in LaCrosse, USA een uitgebreide voordracht gehoord van de voorzitter van Muskies Canada, Paul Gasbarino. Ik weet nog goed dat ik na zijn presentatie een gesprek met hem over deze mij toen nog onbekende manier van snoek landen gehad heb en later enkele kopieën van de gebruikte dia’s toegestuurd kreeg.

Langzaam maar zeker werd eerst in Engeland en later ook door de meer ervaren snoekvissers in Nederland de kieuwgreep toegepast om zowel de snoek te landen en hem met de kieuwgreep vast te houden tijdens het onthaken en fotograferen.
Voor de lezers die niet precies begrijpen wat de kieuwgreep inhoudt, hier een korte verklaring van deze methode. Als de snoek uitgedrild is en naar de boot of de oever komt waar de snoekvisser tenslotte deze vis wil landen, is het de bedoeling dat hij met zijn vrije hand, in de andere hand heeft hij immers de hengel, een van de kieuwdeksels van de snoek oplicht, met een paar vingers net boven de eerste kieuwboog naar binnen gaat en dan zijn hand dichtknijpt.
Op dat moment heeft de visser dus veel houvast aan de onderkaak van de snoek en tilt zijn vangst vervolgens uit het water. Je zou dus kunnen stellen dat op dat moment het grootste gedeelte van het gewicht van de snoek aan zijn onderkaak hangt.

Welnu, er ontstond op een gegeven moment een discussie over de vraag of deze manier van landen en vasthouden van een snoek geen nadelige gevolgen voor de snoek in kwestie had. Er kwamen met de regelmaat van de klok vragen van SNB leden hierover en het SNB bestuur moest het exacte antwoord schuldig blijven. Tijdens een van de ledenvergaderingen van de SNB, minstens een jaar of 4 – 5 geleden, kwam de vraag of het niet mogelijk was dat de OVB een onderzoek ging doen om te bekijken of de kieuwgreep nadelige gevolgen had voor snoek.
Het SNB bestuur heeft toen aan de OVB gevraagd of men interesse had om dit onderzoek uit te voeren en daarop kwam een bevestigend antwoord. Maar….we hebben wel de nodige keren moeten vragen of men er al mee bezig was enz. want echt haast had de OVB er niet mee.
Maar goed, beter laat dan nooit en op een gegeven moment kreeg ik als SNB voorzitter te horen dat men dit kieuwgreeponderzoek ging uitvoeren en of ik zin had om er als gespecialiseerd snoekvisser er aan mee te werken. Mijn antwoord aan OVB onderzoekster Willie van Emmerik was positief, al was ik toen al wel verbaasd te horen dat het geen veld – of praktijkonderzoek met levende snoeken zou worden maar dat men gekozen had om een aantal deskundigen op de verschillende onderzoeksgebieden te interviewen.

Laat ik bij deze heel eerlijk zeggen dat ik niet echt blij was en ben met deze aanpak omdat de praktijk toch altijd weer anders is dan theorie. Maar goed, iets is beter dan niets en ik had ook vertrouwen in de deskundigheid op dit gebied van de andere twee snoekvissers die men voor dit rapport zou interviewen, Marco Kraal van de NVVS en Bertus Rozemeijer. Tot zover de voorgeschiedenis van dit kieuwgreep onderzoek.

Verschillende manieren van landen en onthaken.
Ik had dus aanvankelijk het idee dat er enkel en alleen naar de gevolgen kieuwgreep gekeken zou worden, doch bij het eerste interview had ik al door dat men alle in gebruik zijnde methoden om snoek te landen onder de loep zou nemen. We hebben het dan over: de schepnetmethode, de nekgreep, het landen met een onthakingstang zoals de Bogagrip en de Lock ’n Weigh, de cradle, dit is een soort hangmat van fijnmazig netmateriaal, en de kieuwgreep. Landingsmethoden waarvan men gevoeglijk kon aannemen dat deze de snoek zouden beschadigen, denk hierbij aan het de kant opslepen van de gehaakte snoek, het vastpakken in de oogkassen zoals ik onze Oosterburen nog wel eens zie doen en de gaff, werden in het onderzoek niet meegenomen.

                       


“Minder geschikt bij snoeken groter dan 70 cm”

Per landingsmethode werd nu de mening van Marco, Bertus en ondergetekende gevraagd en of we er ook een cijfer per methode aan wilden toekennen. Tevens kregen we een aantal vragen over de methoden van onthaken en terugzetten.
Een van de problemen die ik zelf ondervond tijdens dit interview was dat de onderzoekster graag een zo exact mogelijk antwoord wilde hebben.Theoretisch zou dat misschien ook wel mogelijk zijn, maar de praktijk is zoveel anders. De omstandigheden waarin je de ene snoek van 80 cm moet landen kunnen totaal anders zijn dan een andere snoek van 80 cm. De ene snoek zal blijven spartelen en moeilijk doen en is dan nog zodanig gehaakt dat je de dreggen die in zijn bek zitten niet kunt zien. Een andere snoek is mooi voor in de bek gehaakt, je ziet waar de haak vast zit, hij komt rustig op zijn zij naar de kant, je hebt geen schuine kant of windkracht 7 in je bootje op een knappe plas en je pakt hem zonder de minste problemen.
Kortom, al heb je de nodige ervaring om een snoek met de kieuwgreep te landen, er kunnen zich situaties voordoen waarin het voor mens en dier toch beter is het schepnet of de Bogagrip te gebruiken. Omstandigheden vormen de mens en ook vaak hoe een snoek, vooral als het een grote is, geland wordt. Natuurlijk, het welzijn van de snoek staat momenteel veel meer voorop bij de gemotiveerde snoekvissers dan vroeger en op de SNB praktijkdagen wordt daar altijd veel aandacht aan besteed. Maar ongelukjes die voor de snoek minder leuk zijn, zullen er altijd blijven.Vind je dat niet leuk, moet je niet gaan snoeken, zo eenvoudig zie ik dat.
Ik heb het nu over de mogelijkheid van beschadigingen bij het landen en onthaken en daar heeft men in het rapport een zeer belangrijk punt van gemaakt en voor dit aspect komen dan een aantal andere specialisten in het geweer.

De wetenschappers geven hun mening
Ik schreef al dat er diverse deskundigen op andere gebieden aan dit onderzoek meegedaan hebben. Dan moet men denken aan wetenschappers op gebieden zoals visanatomie, vismorfologie, visfysiologie, visziekten, dierproeven en dierverzorging. Het kan geen kwaad de namen van deze deskundigen hier te noemen: mevrouw Dr. Ir. O.L.M. Haenen, Dr. G. van den Thillart, Drs. P.S. Kroon, Dr. R. Thijssen en Dr. F.A. Sibbing.

Deze deskundigen hebben dus vanuit hun vakgebied en ervaring hun mening over de verschillende landings- en onthaakmethoden gegeven. Het zal de meeste vissers die dit nu lezen waarschijnlijk niet verbazen dat er nogal eens verschillen te zien zijn tussen de score van deze wetenschappers met weinig praktijkervaring op snoekgebied en genoemde drie snoekspecialisten. Misschien hebben deze wetenschappers wel gelijk als ze zeggen dat de puntbelasting van de bek minder goed vinden bij de kieuwgreep dan het snoekende trio.
Je kunt misschien aan die meningen en score van deze wetenschappers per gebruikte landingstechniek allerlei conclusies verbinden, maar ik denk niet dat we er als snoekvissers iets mee opschieten. Ik blijf steeds mee hetzelfde dilemma zitten: de praktijk is zoveel anders dan de theorie en geloof me, dat landen, onthaken en terugzetten van de snoek gebeurt nog steeds niet in een laboratorium maar wel in het veld of op het water.

Dat is ook mijn mening over het uitgebreide literatuuronderzoek dat men in het kader van dit rapport uitgevoerd heeft. Er is eigenlijk maar een boek waarin iets zinnigs te lezen staat over de kieuwgreep. Dat is het boek Managing Muskies waarin je zwart op wit alle voordrachten, discussies enz. die gehouden zijn tijdens het eerder genoemde International Musky Symposium, kunt nalezen. In welgeteld 7 zinnen lezen we daar iets over de kieuwgreep en het meest belangrijke vind ik de opmerking dat deze methode vooral door zeer ervaren musky vissers gebruikt wordt. Ook wordt de goede raad gegeven om uit te kijken voor de haken die in de bek van de musky kunnen zitten.

Het kan best interessant zijn om te vertellen wat voor invloed een hogere watertemperatuur heeft op het sterfte percentage van een striped bass of dat een rock bass twee uur lang nodig heeft om weer een normale hartslag te krijgen als ze 30 seconden aan de lucht worden blootgesteld, maar wat heb ik daar aan als snoekvisser?

Mijn persoonlijke mening is dat dit uitgebreide literatuuronderzoek in dit rapport geen uitsluitsel geeft op de vragen waarom het eigenlijk gaat: is de kieuwgreep gevaarlijk voor teruggezette snoek en wat is eigenlijk de beste methode van snoek landen en onthaken?
Gelukkig delen de onderzoekers deze mening en daarom vraag ik me af waarom men deze gegevens toch genoteerd heeft. Laten we gewoon heel duidelijk zijn: ik denk dat geen enkele vis, of het nu een aal of zeelt is of een van de andere vissen tussen de A en Z van het alfabet, het prettig vindt om een tijdje op het droge te zijn, om vastgepakt te worden, om aan de haak te zitten of zuurstofgebrek te krijgen. Ik neem aan dat de meeste vissers dit ook weten.
Naast het literatuuronderzoek heeft men nog een enquête gehouden onder 9 sportvissers en deze vissers 11 vragen gesteld over de kieuwgreep. Maar omdat ik een enquête onder 9 van de naar schatting 72.000 snoekvissers totaal niet representatief vind, en je trouwens van de antwoorden ook niet wijzer wordt, ga ik daar niet verder op in, zonde van de tijd en papier.

Conclusies en aanbevelingen
Op een gegeven moment is het zover dat alle deskundigen hun zegje hebben mogen doen en dat het tijd wordt om spijkers met koppen te slaan. Nee, niet bij Jack Spijkerman, maar de onderzoekers van de OVB mochten conclusies trekken en aanbevelingen voor het landen en onthaken van snoek op papier zetten. Ik ga die 4,5 pagina A-4 formaat hier niet uitgebreid citeren en zal me beperken tot de volgens mij meest belangrijke punten. Laat ik allereerst stellen dat ik het een goede zaak vind dat de 3 snoekspecialisten elkaar niet afvallen en onafhankelijk van elkaar vrijwel tot dezelfde conclusies en score gekomen zijn.

Verder is een conclusie dat zowel de wetenschappers als de snoekspecialisten zich vaak baseren op praktijkervaring omdat wetenschappelijke kennis van veel aspecten niet voorhanden is. Kijk, daarom is het zo verschrikkelijk jammer dat dit onderzoek niet als een veld- en praktijkonderzoek uitgevoerd is, dan had men die wetenschappelijke kennis wel kunnen vergaren en was er een meer eensluidend en gefundeerd advies gekomen.
Verder is het zo dat je leest dat het ondersteunen van de snoek met de tweede hand als je hem met de kieuwgreep uit het water haalt, onthaakt en fotografeert, wenselijk is. Maar… als ik die tweede hand moet gebruiken om de snoek te ondersteunen als ik hem uit het water til, waar laat ik dan mijn hengel? Met welke hand moet ik de snoek onthaken als ik alleen ben, ik heb twee handen nodig om hem vast te houden? Kortom, de praktijk komt vaak in conflict met de wensen van de wetenschappers die vooral denken om het welzijn van de snoek.
Het rapport vindt de cradle een goede manier van landen maar ik denk dat het in de praktijk ondoenlijk is omdat er niemand met zo’n ding op zijn nek in de polder loopt, je altijd met zijn tweeen moet zijn en je haken aan de buitenkant van de snoekenbek in no time in het netwerk zitten en dan heb je de poppen weer aan het dansen.

Ook het schepnet is een goede methode van landen, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden zoals, groot genoeg, knooploos met fijne mazen en brede onderkant waardoor de snoek niet meteen dubbelgevouwen wordt. Ik ben het daar mee eens en vind een goed schepnet een goed instrument voor beginnende snoekvissers die nog geen ervaring hebben met de kieuwgreep.

De kieuwgreep scoort ook goed in dit rapport, vooral als men, waar mogelijk, de snoek ondersteunt. Ik vind het een taak van de SNB om zoveel mogelijk deze manier van landen op praktijkdagen te laten zien en voor te doen aan leden die niet weten hoe het in zijn werk gaat.
Dat de kieuwgreep goed is, kan ik als praktijkman zondermeer bevestigen. Ik heb duizenden, echt duizenden, kleine en grote snoeken op deze manier uit het water gehaald, zowel in mijn eigen poldergebied als in Ierland, Finland en niet te vergeten Canada, en weer teruggezet. Welnu, veel van die teruggezette snoeken heb ik teruggevangen, soms de volgende dag, soms jaren later en ze waren nog in een prima conditie. Zou die kieuwgreep slecht zijn, dan zouden de sloten hier in West-Friesland vol met dode en zieke snoeken liggen, gelukkig is dat niet zo.
De nekgreep vindt men een minder goede methode omdat de kans bestaat dat men te hard knijpt en schubben, slijmlaag en kieuwen met kieuwdeksel beschadigt. Niet geschikt voor snoeken groter dan 70 cm tenzij je kolenschoppen van handen hebt, dan mag een paar cm meer. Pak je een kleinere snoek op deze manier, iets dat in de praktijk nog veel gebeurt, knijp dan niet te hard in de vis.

De tang, hier worden Bogagrip, Lock ’n Weigh en andere soortgelijke instrumenten bedoeld, vindt het rapport en dus ook alle geïnterviewde deskundigen een slechte methode. Er wordt grote druk op een punt in de kaak uitgeoefend waardoor beschadigingen aan kaak, gewricht en pezen, zeg gewoon maar kaakbreuk, kunnen ontstaan
Verder lezen we nog een aantal aanbevelingen om snoek goed te onthaken en wat algemene regels die eigenlijk iedere goede snoekvisser al weet. U niet? Hier komen er dan nog een paar: Houd de vis zo kort mogelijk uit het water. Pak ze met natte handen aan en leg ze als dat nodig is, op een natte ondergrond. Ondersteun de snoek bij het terugzetten en help hem een handje. Let vooral bij hoge lucht- en watertemperaturen op het welzijn van de vis. Zorg voor goed onthakingsmateriaal en natuurlijk ook voor een goede uitrusting wat betreft hengel, reel, juiste lijn, altijd een onderlijn enz.

                       


“De omstandigheden zijn in de praktijk altijd weer anders”

Men adviseert tenslotte dat er een gedragscode voor snoekvisser zou moeten komen. Die is er al en die krijgen de SNB leden op de komende ledenvergadering van 3 april onder ogen als de SNB beleidsvisie met daarin ook de SNB gedragscode voor snoekvissers aan de orde komt.
Resumerend kan ik stellen dat het een rapport is dat op een heel andere wijze tot stand gekomen is dan we als SNB verwacht en gehoopt hadden. De discussie over bepaalde landingsmethoden, wel of geen weerhaak en de juiste voorlichting zal nog wel een tijdje aanhouden. Op zich vind ik dat als voorzitter van de SNB niet erg, dan wordt er tenminste over nagedacht. Tenslotte denk ik dat de uitkomst van dit rapport dezelfde richting zal gaan als het eerdere rapport van de OVB over het verwijderen van grote snoek: Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, en waarschijnlijk zoeken de snoekvissers die weg die het beste bij hen past. En voor het geval ze de weg even kwijt zijn: men kan dan nog altijd lid worden van de SNB, aanmelden kan nu snel en gemakkelijk via de website. www.snoekstudiegroep.nl.

ANDEREN LAZEN OOK