**KLAAR**              Herfstsnoeken                 “dubbel verleiden”

Herfstsnoeken “dubbel verleiden”

door Aad Kouwenberg

Het is alweer een tijdje geleden dat we gedurende een aantal dagen verslag deden van onze vistrip in Zweden. Sinds die tijd hebben we alweer de nodige dagen op de Hollandse wateren doorgebracht. Over het algemeen waren de ervaringen dit jaar en de berichten die ik kreeg niet zoals we de afgelopen jaren gewend waren, er moest duidelijk meer uit de kast worden gehaald om de snoeken te verleiden, zou het dan toch dressuur zijn?

Voor de komende maanden zal deze vraag van iets minder belang zijn omdat wij dan overschakelen op het vissen met aasvis. De eerste tijd zal dit nog een combinatie zijn van werpend vissen met een bijlegger (zo noemen wij de hengel die we in de steun hebben staan met een aasvis) en vanaf half november als het water flink is afgekoeld zullen we op het grote water alleen nog maar met aasvissen vissen.


                       


Ook grote snoekbaars kan moeilijk van een dode aasvis afblijven

De dagen worden korter, het water koelt flink af en het allerbelangrijkste, het water is weer van ons. We kunnen weer rustig vissen zonder de constante dreiging overvaren te worden of tijdens het werpen een voorbijsnellende surfer aan te slaan, overigens ze geven veel meer sport dan een snoek van 2 meter, maar ze vloeken hard en zijn lastig te onthaken.

Genoeg onzin, als het goed is krijgen we een goede periode om zowel werpend als trollend grote snoeken te vangen. De snoek komt zich nog even volvreten voor de winter en daar moeten wij gebruik van maken.
Als wij in deze periode werpend gaan vissen dan moeten we ons aan de omstandigheden aanpassen. De vis is niet zoals dat wel in het begin van het snoekseizoen het geval was massaal op het ondiepe aanwezig, hoewel het zeker in de laatste week van oktober als het zonnetje schijnt de moeite kan zijn om het te proberen. Het grootste gedeelte van de snoek zullen we in het begin

                       

van de herfst op de wat diepere taluds vinden, diepten van 2,5 tot 5 meter zijn ideaal. Het is dus verstandig om je kunstaas aan deze omstandigheden aan te passen. Mijn favoriet voor deze periode is een verzwaarde supershadrap welke tijdens de dode momenten heel langzaam stijgt. Door het verzwaren van deze plug wordt de actie iets minder daardoor is de plug wat eenvoudiger te vissen als een jerkbait. In de hengelsportzaken zijn een groot aantal dieper lopende jerkbaits te verkrijgen welke perfect voldoen. De Torop en Striker bv. zijn in dit verband dan ook echte killers.Nu de tweede hengel, deze hengel moet zo gepositioneerd zijn dat hij dicht in de buurt komt van het binnen geviste kunstaas en niet in de weg ligt. Indien we werpend vissen met onze rug in de wind kunnen we de hengels achter ons in de steun leggen, immers indien een vis volgt zal na enkele ogenblikken het aas over hem heengetrokken worden. Vissen we achteruitvarend op de elektromotor, tegen de wind in, dan leggen we de hengels over de punt van de boot en bereiken we hetzelfde resultaat. Normaal gesproken vis ik graag met lange hengels als ik met doodaas vis, maar voor de bijlegger hoeft dit niet, aangezien we veel sneller van stek verwisselen tijdens het werpend vissen en dus vaak de hengel tijdelijk wegleggen is een hengel van ca. 270cm een perfecte stok. Neem hiervoor bijvoorbeeld een baitcaster die voor het trollen veel te slap geworden is maar zo ontzettend mooi drilde.

Oké we gaan het water op en moeten de hengel nog optuigen. Op de hengel moet een reel of molen met ratel worden geschroefd, we slaan namelijk direct aan en indien we de aanbeet niet horen zouden we wel eens te laat kunnen zijn en zitten we een snoek te opereren in plaats van te onthaken en dat kan niet de bedoeling zijn. We gebruiken een gevlochten lijn van ca. 20 pond, we bevestigen een stuitje, kraaltje een dobber van ca 40gram met een doorlopend gat, daaronder lood van ca. 20 gram en een speldwartel en uiteindelijk de takel. Over het maken van een takel en de eisen waaraan hij moet voldoen de volgende keer meer.

We zetten een (uiteraard dode) vis op de takel en dit mag van alles zijn; voorn, baars, makreel, haring enz. De lengte van de vis doet er volgens mij niet zo heel veel toe maar hij moet zeker niet te klein zijn. Een lengte van ca. 20 cm vind ik ideaal. De vis word overboord gezet en de hengel in de steun geplaatst, de afstand van de hengeltop tot aan de dobber maximaal 2 meter zodat we tijdens het manoeuvreren met de boot nooit rekening hoeven te houden met deze hengel en vissen maar!

                       


Mooie herfstsnoek die een zwevende aasvis niet kon laten gaan

Het kan nooit lang duren voordat er op deze hengel een aanbeet volgt, sterker nog je zult zien dat dagen welke met alleen kunstaas ronduit slecht waren geweest, soms worden gered door deze hengel. Hé een aanbeet, hoor die ratel eens gaan, snel de jerkbait binnendraaien hengel netjes wegleggen zodat we er later niet op gaan staan “sprak hij uit ervaring” de baitcaster uit de steun pakken de reel van de vrijloop halen en dan? Ja vanaf hier gaat het nog wel eens fout, indien we aanslaan alsof we aan het jerken zijn slaan we of alles af of een gat in de lucht. We moeten contact met de vis zoeken dit betekent indien er nog steeds lijn genomen word wachten tot de vis de lijn goed strak gezwommen heeft (zo strak dat de hengel een beetje krom staat) en dan met een beheerste beweging de haak zetten en niet als een bezetene slaan. Of indien er geen lijn genomen wordt zachtjes de lijn binnendraaien contact met de vis zoeken, hij laat dat aas toch niet los, en indien er goed contact is, weer die hengel een beetje krom trekken en aanslaan op beheerste wijze.

Binnenkort zullen we de mogelijkheden om met twee hengels met aasvissen aan de slag te gaan en de hiervoor te gebruiken materialen uitgebreid onder de loep nemen.