**KLAAR**                Gericht op grote zomersnoekbaars

Gericht op grote zomersnoekbaars

door Jouke Jansma

De maand juni is traditioneel een van de maanden waarin de beste snoekbaarsvangsten worden geboekt. Vaak blijven snoekbaarzen, en met name de grote exemplaren, in het begin van het seizoen nog enige tijd rondhangen op de paaiplaatsen. Ze zijn dan flink agressief en dus goed te vangen.

                       

Het diagonaal vissen van een flinke shad van ongeveer 15 centimeter is vaak in de eerste uren van de dag een prima tactiek. Ik kies in de zomermaanden vaak wel voor echt soepele shads, omdat er behoorlijk wat beweging in mag zitten. Gezien de redelijke kans dat er ook een snoek wordt gehaakt, die in de shad een lekkere hap ziet, gebruik ik altijd een stalen onderlijntje. Er hoeft niet al te subtiel te worden gevist, dus is dat onderlijntje geen probleem voor wat de actie betreft.

Met flinke halen wordt de shad omhoog getikt en vervolgens zakt deze in een glijvlucht terug naar de bodem. In tegenstelling tot de winterperiode mogen deze sprongen flink groot zijn. Vaak is juist het moment dat de shad de bodem weer raakt ook het moment dat een aanbeet volgt. De aanbeten zijn daardoor soms moeilijk te voelen, maar als de shad weer omhoog wordt getikt direct op het moment dat de loodkop de bodem raakt, is dat minder erg. Vaak wordt een shad door de vis eventjes langer vastgehouden dan ander kunstaas en dat geeft u de kans om alsnog de haak te zetten. Het is wel een concentratiekwestie en daarom alleen goed uitvoerbaar als het nog relatief rustig op het water is.

Het is mede gezien de veiligheid dat we het diagonalen in de zomermaanden meestal niet op druk bevaren kanalen, maar juist op zandwinputten doen. Bij de aanleg van de vele wegen en viaducten zijn overal putten overgebleven, die zijn ontstaan bij de zandwinning ten behoeve van de wegenbouw. Sommige zijn nog in gebruik en er wordt nog regelmatig gebaggerd, maar andere liggen er soms al jaren. Vaak zijn ze inmiddels omzoomd door bomen en riet en de ondiepe oeverzone staat vaak vol met waterplanten. Dat heeft tot gevolg dat er vanaf de kant niet of nauwelijks te vissen is. Een boot is er vaak niet te traileren, maar met een belly-boat kunt u vaak heel goed op deze wateren terecht. Dat doen wij, als ze tenminste in de vergunning van de hengelsportvereniging staan, dan ook regelmatig.

                       


“Met de belly-boat kunt u vaak goed op deze wateren terecht”

Sommige van deze wateren herbergen namelijk een behoorlijk bestand aan grote vis. Zeker echt grote snoekbaarzen komen op ‘vergeten wateren’ vaak in flinke aantallen voor. De snoek zit over het algemeen in de ondiepere oeverzone, terwijl de snoekbaars in het meestal heldere water vaak op een behoorlijke diepte ligt. Het grote voordeel van de bomen en het struikgewas op de oever is, dat u ook bij hardere wind redelijk in de luwte kunt vissen.

Zo kwamen we op een echt zomerse dag, toen we met z’n tweeën eens een nieuwe, niet al te grote zandput bevisten, al peddelend over een vlak stuk aan de voet van een interessant talud. Daar waren enkele duidelijke onregelmatigheden in het bodemprofiel te zien. We hadden ze beide gezien op de dieptemeter en besloten er eens een poging op te wagen. Het zag er niet naar uit dat het actieve vissen waren, want ze lagen stijf tegen de bodem. Er stond nauwelijks wind, dus was de bellyboat eenvoudig boven de stek te houden. Nadat de shad zo ongeveer voor de tiende keer op dezelfde oneffenheid terecht was gekomen, knalde mijn hengel plotsklaps in een bocht, om vervolgens na twee ferme stoten weer recht te veren. Een misser dus… Het bobbeltje onder mij bleek nu ineens een kuiltje te zijn geworden.

Vol vertrouwen liet ik de grote shad weer richting bodem zakken, want ik had nog meer bobbeltjes gezien. Hij was nog niet eens beneden of mijn toch wel redelijk strakke baitcaster boog zich opnieuw tot in het handvat. De vis zwom onder me door, maar ik kon me gelukkig snel draaien. Na een stevige dril kwam een forse snoekbaars aan de oppervlakte. Een prachtige vis, die gezien het warme weer snel terug mocht naar de diepte. Berthil, mijn vismaat, had snel een paar plaatjes geschoten en geassisteerd bij het meten. Terwijl hij weer bij me weg peddelde, kreeg hij een snoeiharde aanbeet en de vis begon vlot door de slip te lopen. We dachten eerst beiden aan een grote snoek, maar na een stevige dril, die behoorlijk wat ‘voetenwerk’ vereiste, kwam een kasteel van een snoekbaars aan de oppervlakte. De 15 centimeter lange Mann’s shad was volledig verdwenen.

               

Bij meting bleek het een kapitale vis te zijn met een lengte van 101 centimeter. Een echt grote vis dus, die na een paar foto’s met een paar flinke klappen van de staart weer in de diepte verdween. Ik was gelukkig zo slim geweest om een marker uit te gooien, zodat we de goede plek terug konden vinden. Verbazingwekkend hoe snel je van een bepaalde stek bent afgedreven tijdens een dril…

Het afvissen van de stek leverde nog twee aanbeten van zware vissen op, die echter beide na enkele meters omhoog te zijn gepompt losten. Ik had ze graag eventjes willen zien… Wat de precieze reden van die lossers was, weet ik niet, al vermoed ik dat ik een wat te kleine maat staartdreg gebruikte om ze echt goed te haken. Toch maar een maatje groter gebruiken de volgende keer. Hierna bleek de interesse van de grote vissen verdwenen en haakten we beiden op een meter ondieper nog een beduidend kleinere snoekbaars. Dat we nog regelmatig terug zullen keren op deze put moge duidelijk zijn…

Het volledige artikel en nog veel meer wetenswaardigheden kunt u vinden in Dé Roofvis nr. 36, dat inmiddels te koop ligt in de betere hengelsportzaak of kiosk. U kunt natuurlijk ook abonnee worden en profiteren van een speciale aanbieding.