**KLAAR**                Bootvissen

Bootvissen

Tekst: Peter Dohmen
Fotografie: John van Helvert

Lichte lijnen, bonkende vis
Vader Aad en zoon Rob Pronk kom ik met enige regelmaat tegen tijdens allerlei evenementen rond de zeesportvisserij. Aad is namelijk de ontwerper en bouwer van de Sea-hunter 240, een kleine, maar optimaal voor onze Noordzeevisserij uitgeruste visboot.

En al worden ze maar mondjesmaat gebouwd -Aad doet namelijk alles volledig in eigen beheer- die Sea-hunters worden steeds populairder.“Wil je weer eens een dagje mee? Lekker wat rommelen met licht materiaal!”, klonk de uitnodiging. En die was niet aan dovemansoren gericht. Op een van de zonnige en eindelijk ook eens nagenoeg windstille dagen die we de afgelopen zomer mochten beleven, keken fotograaf John van Helvert en ik toe hoe Aad Pronk met een tractor van Botenvisvereniging Noord West 9 twee door hem gebouwde boten in het water liet glijden. De ene van Raymond Dekkers, een huisvriend van de familie, de andere van Aad en Rob Pronk zelf. John ging met zijn fotoapparatuur aan boord bij Raymond en werd verder vergezeld door neef Sjaak Pronk, terwijl weer een andere neef, Jack Pronk, en ik ons aan boord hesen bij Rob. Nog even een groet aan vader Aad en toen ging het los, de heiige maar nagenoeg vlakke Noordzee op.

                       


Die Sea-hunters worden steeds populairder…

Licht
“Wat gaan we doen?”, was eerder mijn vraag geweest toen een stabiel hogedrukgebied de kans reëel maakte dat het daadwerkelijk van een bootvisdag zou gaan komen. “Ik kom amper aan vissen toe en heb nou eigenlijk niet zo veel zin in een standaard dagje “hakken op de wrakken!”
Gelukkig konden Aad en Rob daar goed inkomen en zij hadden een ander idee. De weersvooruitzichten waren dermate goed dat we wel gek zouden zijn om niet van de mogelijkheid gebruik te maken een lekker eind weg te gaan. En op die afstand liggen nog zoveel amper beviste wrakjes, dat we die beslist niet voorbij zouden varen. Maar we zouden de zware boothengels en reels thuis laten. Ook geen zwaar wraklood en pilkers van 200 gram en meer. Alléén spinhengels was de afspraak. Lekker strakke carbon stokken om -afhankelijk van het tij- een pilkertje van 60, hooguit 100 gram een eind mee weg te zetten. En op die spinstokken een snel draaiende werpmolen met 16 of 18/00 Dyneema op de spoel. Rob en zijn neef Sjaak waren al een dag gaan proefvissen en hadden een prima visserij gehad. Ze hadden een stek gevonden waar het barstte van de vis. Niet zozeer een wrak -al kan je niet onder water kijken wat de obstakels nu precies zijn- maar een gebied met veel “vuil”. Je kwam er weliswaar een enkele keer vast te zitten, maar haalde er ook zo af en toe steen met daarop een anemoon boven water. En blijkbaar stond het daar stijf van het voedsel, want er zwom een vracht gul. Veel torretjes van minder dan een kilo, maar ook de nodige ronde zomergullen. Vissen van twee-drie kilo. Verder wat bolk, een enkele pollak, maar vooral ook zeebaars. Mooie baarzen! Ze hadden er een stuk of 10 gevangen en waren er ook achter gekomen hóe je die baars aan de schubben moest komen. Een flink eind werpen, de lichte pilker op diepte laten komen en zodra het kunstaas de bodem raakt als een speer gaan binnen draaien. Hoe sneller, hoe beter. Wachtte je na het bereiken van de bodem te lang met het starten van de pilker, dan had een gulletje dat aas veelal te pakken. En draaide je te langzaam: gul. Het kwam er dus echt op aan!

Geen lawaai
Dat was de voorgeschiedenis en nu wij wisten hoe het moest, hadden de Pronken volop hoop om ook vandaag een paar mooie baarzen te vangen. En aan die spinhengels, zonder zware pilkers of lood als ballast, betekent dat sport van de bovenste plank.

                       


Sport van de bovenste plank

We zetten direct koers naar het betreffende gebied(je), op een dikke 1 1/2 uur varen. Full speed. En dus had ik tijd genoeg om opnieuw te kunnen genieten van de voortreffelijke vaareigenschappen van de 5,40 meter lange Sea-hunter. In het begin van de productie van deze puur Nederlandse zeevisboot -enkele jaren terug- maakte ik al eens samen met Peter Lobs een reportage over een visdag met de Sea-hunter en Peter en ik waren toen al zwaar onder de indruk. Inmiddels varen er een kleine 15 rond en zijn er in de loop der tijd nog diverse verbeteringen in ontwerp en uitvoering aangebracht. Top!
Toen de GPS aangaf dat we het veldje rommel hadden bereikt, bracht Rob de boot zo in positie dat we tot de ankerplek konden uitdrijven, zonder onnodig motorlawaai dat de zeebaars zou kunnen alarmeren. Baarzen kúnnen gevoelig zijn voor verstoring, bij het minste geluid nemen ze dan de vinnen. Maar even zo goed kunnen ze op andere dagen onverstoorbaar blijven foerageren, hoeveel herrie je ook maakt boven hun hongerige koppen. We namen echter geen enkel risico en deden zo rustig mogelijk. Eenmaal voor anker, bleek er zo ver uit de kust amper enige stroming te lopen; het zou nog wel een uurtje of twee-drie duren, voor er wat tij in zou komen. Niet de beste omstandigheden, dat dood tij, want in de regel is de vis dan aanmerkelijk minder actief. Dat bleek ook, want het komende uur vingen we slechts een handvol torretjes en gullen. “Laten we eerst maar eens een wrakje aandoen, op zo’n 10 minuten varen”, vond Rob. “Dan kunnen we altijd weer terug als de stroming er lekker in komt.” Een strak plan, vonden wij, en zo komt het dat een kwartiertje later alle spinhengels bogen onder bonkende gullen.

Half water
Zonder het van elkaar te weten, hadden Rob en ik een zelfde spinstok meegenomen, de 270 cm lange Diaflash EX van Shimano. Volgens de specificaties geschikt voor werpgewichten tot 40 gram, maar mijn twee maal zo zware pilkertje bleek voor deze strakke, dunne hengel geen enkel probleem.
Eerst driftend en -nadat de stroming er wat in begon te komen- ook voor anker, voerden we vanuit twee bootjes het kunstaas over en langs de delen van het wrak. Draaiend als gekken en voortdurend met kromme hengels als resultaat. Maar steeds weer maakten de kenmerkende bonken op de hengel duidelijk dat een hongerige gul het loden visje had gegrepen.


Zeebaars
Er liep inmiddels een stevige getijdestroom en het was tijd om terug te gaan naar de oorspronkelijke stek. Een half uur later lagen daar twee Sea-hunters kort naast elkaar voor anker en draaiden vijf man als bezetenen aan hun molenslingers. De zesde zat als te doen gebruikelijk door de zoeker van z’n camera te turen, al had hij inmiddels zelf ook de nodige gullen mogen vangen. Sjaak was de eerste die een kreet gaf, terwijl de top van zijn hengel onder water werd getrokken. Baars! Deze Pronk had de juiste snelheid blijkbaar het beste onder de knie. Prachtig, om de spectaculaire dril van een stevige zeebaars aan een lichte spinhengel en op dik 22 meter water zo op open zee te kunnen “supporteren”. Vijf minuten later gleed de baars in het net, een vis van even in de 70 cm. Als het eerste schaap over de dam is…
Zo ging het ook nu; diverse grote en kleinere baarzen vergrepen zich aan de pilker. En helaas werden ook diverse zeebaarzen op weg naar het oppervlak verspeeld. Tja, als de dreg of enkele haak achter de pilker niet goed heeft gepakt en de vis erin slaagt het kunstaas af te schudden, dan is dat niet leuk, maar kán dat gebeuren.

Een uitgebreide versie van dit artikel kunt u lezen in het oktobernummer van Zeehengelsport, dat vanaf 5 oktober 2002 te koop is in de hengelsportspeciaalzaak en de kiosk.