Hot.

Hot

Woord vooraf Michel Dekker begint zijn artikel met de kreet “Roofblei is Hot” en dat is meer dan waar. Ook op de redactie van Total Fishing worden we overstelpt met vragen over deze vis, niet in de laatste plaats door de 2 roofbleicompetities die op T.F. lopen. Geweldige prijzen voor de grootste roofblei en of mooiste foto, gevangen tussen 1 juli en 1 november 2004 én een superprijs voor de visser die in Nederland de eerste roofblei boven de meter weet te vangen! Er staat inmiddels al heel wat informatie over roofblei op deze site, maar iedereen heeft zijn eigen specifieke ervaringen en op deze manier raakt er steeds meer bekend over deze fantastische sportvis. Veel leesplezier met de info van Michel, die als het moet, u vandaag nog kunt omzetten in de harde praktijk! - Redactie T.F. Roofblei is “hot”! Door Michel Dekker Tsja, de titel van dit artikel vat een relatief nieuwe visserij in Nederland goed samen. Op dit moment is roofblei echt “hot”. Het is een “hot” onderwerp op diverse hengelsport forums waar veel gevraagd wordt over de visserij op roofblei . Roofblei is ook “hot” in de bladen of op internetsites, waar diverse “avonturiers” berichten over hun vangsten van roofblei. En roofblei is ook “hot”bij vele sportvissers want wie wil er nou niet zo’n stoere turboblei vangen?

Omdat de visserij op roofblei in Nederland relatief nieuw is, is er weinig literatuur over. Degene die gericht wil vissen op deze roofzuchtige vis zal het moeten doen met de beperkte info die voorhanden is en zelf op onderzoek moeten uitgaan. Het leuke van een nieuwe visserij is dat de je van verschillende kanten verschillende ervaringen hoort over hoe, waar, wanneer en waarmee ze te vangen zijn. Naarmate het aantal vissers dat zich toespitst op het vangen van roofblei toeneemt, zal er natuurlijk meer informatie beschikbaar komen en zullen langzaam maar zeker de “mysteries” rond deze nieuwe soort steeds minder worden. In dit artikel zal ik proberen de ervaringen die ik tot nu toe heb opgedaan tijdens mijn zoektocht naar de roofblei te verwoorden. Hoe het allemaal begon.


Het zal zo eind tachtiger jaren geweest zijn toen ik een artikeltje over roofblei las in een hengelsportblad. Het betrof een artikel over de roofblei visserij in Duitsland. Helaas was deze mooie vis niet in Nederland te vangen. Een jaar of tien later werd de interesse opnieuw gewekt door een artikeltje van Sjoerd Siemensma die schreef over de Roofbleien die hij ving in de IJssel. Steeds vaker kwamen er vangstmeldingen van Roofblei en een paar jaar later moest het maar eens van komen. Snel succes was er niet bij, maar dan ineens is het moment daar, dat je voor het eerst met een aardige Roofblei in je handen staat. Nee geen toevalstreffer maar gevangen omdat je er op viste. Apetrots op de foto, geklooi met de zelfontspanner want uiteindelijk komt ie toch nog onverwachts. Gelukkig wel een bewijsje in vorm van een zwaar overbelichte foto waarop ik een half hoofd heb en het lijkt als of ik een spiegel vasthoud. Roofblei schittert namelijk nogal in de zon… Veel, heel veel vis uren later kan ik voorzichtig een aantal conclusies trekken en op een rijtje zetten.

Seizoenen
Mijn roofblei seizoen loopt zo van mei tot en met september. Afhankelijk van het weer kan het eerder beginnen of langer doorgaan. Waar de roofbleien in de winter verblijven is me tot op heden compleet onduidelijk. Misschien verblijven ze in diepere delen van de rivier of de plassen langs de rivier. Misschien trekken ze wel massaal naar bepaalde plekken gedurende de wintermaanden. Deze “theorie” werd vorig jaar deels bevestigd doordat ze ineens in oktober en november massaal te vangen waren op een bepaalde plek. Het betrof hier voornamelijk roofblei tot maximaal 60 cm. Van de grotere vissen was geen spoor te bekennen. Duidelijk is in ieder geval dat ze gedurende het seizoen de aasvis volgen. De beste maanden? Voor mij zijn het augustus en september die er uit springen qua vangsten. Zowel in aantallen als in formaat. Waar?
Inmiddels kunnen we er van uitgaan dat op alle grote rivieren en aangrenzende wateren er een reële kans is op roofblei. De stekkeuze is nogal van belang tijdens de visserij op roofblei. Het “waar” op roofblei te vissen is afhankelijk van “wáár” je op roofblei vist. Lekker duidelijk, toch? Wat ik bedoel te zeggen: De plekken verschillen per water. Vis je in een kanaal dan zullen de plekken anders zijn dan in een rivier. Mijn ervaringen zijn grotendeels gebaseerd op de visserij op rivieren.

Feit is dat Roofbleien van stroming houden. Dit wil niet zeggen dat ze alleen op stromend water voorkomen. Ook op stilstaand water voelt de Nederlandse roofblei zich prima thuis. Roofblei zoeken op stilstaand water is echter lastig. Daarom zoek ik altijd de stroming op. In kanalen en kleine rivieren zijn deze plekken redelijk makkelijk: sluizen, gemalen en stuwen. Helaas is het officieel niet toegestaan om vlak voor de genoemde bouwwerken te vissen. Het kan zodoende makkelijk zijn dat je ver kan werpen… Op rivieren verplaatsen de beste plekken om te vissen zich gedurende het seizoen. In het begin van het seizoen zie je de Roofbleien op de rustige plekken in de rivier. Bijvoorbeeld in de ondiepere binnenbochten van de rivier of op de rustige plekken grenzend aan stromend water. Dit kunnen bijvoorbeeld in- en uitgangen van plassen en havens zijn. Juist op plekken waar stromend water stilstaand water “afsluit” is de kans op Roofblei groot. De aasvis is talrijk aanwezig in het rustige water en nog niet sterk genoeg om in de stroming van de rivier te zwemmen. De stroomnaad vormt voor deze aasvis een barrière waar ze niet doorheen kunnen. Ook later in het seizoen zijn deze plekken “hot” alleen zal dan de Roofblei voornamelijk in de stroming te vangen zijn. Naarmate de zomer vordert wordt de aasvis sterk genoeg om in de stroming te kunnen zwemmen, de roofblei volgt. Dit jaar (2004) was dit het geval zo eind juni begin juli. In mijn logboek kan ik zien dat ik op 5 juli vijf roofbleien ving en voor het eerst (dit jaar) allemaal vol in de stroming. In de zomer zoeken we de roofbleien in de buitenbochten of plekken waar de stroming onderbroken wordt. Zijn er kribben aanwezig op de rivier waar u vist? Vis zeker de eerste kribben in een buitenbocht goed af.

Andere goede stekken zijn brugpijlers, dukdalven, de eerder genoemde in- en uitgangen van plassen en havens en uitmondingen van kanalen, gemalen en riviertjes. Kortom overal waar aasvis in moeilijkheden kan raken is er de kans op roofblei. Verder in het seizoen zal het ook vaak voorkomen dat de roofblei in de hoofdstroom aan het jagen is. De plek waar dit gebeurd is vaak volkomen willekeurig en daardoor is het lastig de vis op die plekken te vangen. Indien er op de rivier veel scheepvaartverkeer is, zijn de momenten dat een groot schip veel water wegzuigt vaak dé momenten dat de roofblei toeslaat. De aasvis wordt meegesleurd de stroming in en is daar een makkelijke prooi voor de Roofblei. Hoe?
Heb je een schijnbaar goede stek gevonden dan is het nog de vraag hoe ze te vangen. Hierover lopen de meningen nogal uiteen. Ik zal proberen de door mij gebruikte tactiek uit te leggen. Aan z’n uiterlijk kan je het als zien: Roofblei is een vis die gemaakt is om in de stroming te leven. Een gestroomlijnde slanke vis. Net als de meeste andere vissoorten die van stroming houden zijn roofbleien zeer snelle zwemmers. Deze reden was (en is) voor mij een belangrijk argument om het aas snel binnen te vissen. Mijn simpele gedachte: Een vis zal op een voorbij flitsend aasje snel moeten reageren en dus hopelijk aanbijten. Aanbijten uit een reflex dus. Meer en meer begin ik echter te vermoeden dat roofblei niet altijd uit een reflex toeslaat maar het aas ook achtervolgt. Het gebeurd me vaak dat ik op een, op topsnelheid binnengevist kunstaasje, een droge tik krijg. Een versnelling levert meestal een knalharde aanbeet op. Ook het plotseling stoppen kan hetzelfde effect hebben.

Het kunstaas wordt door mij bijna zonder uitzondering met de stroming mee gevist. Ik varieer van volledig stroom op tot dwars op de stroming. De beste plek om dit te doen is tussen de kribben in. Ik kies m’n plek zo dat ik m’n kunstaas voorbij de kop van de krib kan werpen. Tot op heden levert het tegen de stroming in vissen me weinig resultaat op, maar afgaande op de verhalen van andere roofblei vissers, is dit wel een zeer effectieve methode. Het kunstaas zal tegen de stroom in een stuk langzamer binnengevist moeten worden. Wellicht heeft het stroom-op of stroom-af vissen te maken met het type rivier waarop je vist. Op dit moment vindt ik het moeilijk om hier iets over te zeggen omdat ik geen vergelijkingsmateriaal heb. Waarmee?
Afgaande op het natuurlijke aas wat de roofblei eet zal het gebruikte kunstaas bij voorkeur klein zijn. Kleine plugjes, lepeltjes en pilkertjes zijn de door mij meest gebruikte kunstaasjes. De plugjes zijn in het algemeen niet langer dan een centimeter of 10 en de lepeltjes en pilkertjes variëren in gewicht van 10-25 gram. In de enorme berg “klein grut” die ik inmiddels verzameld heb bevinden zich natuurlijk een aantal “killers”.

Pluggen: Mijn favoriete plug voor het roofbleien is zonder twijfel de Rapala Longcast Minnow in 8 en 10cm. Deze plugjes kunnen ver geworpen worden, duiken niet te diep en kunnen ook snel binnengevist worden. De kleuren die ik graag gebruik zijn naturel en de kleuren “S” (zwart/wit) en “SD” (grijs/wit). Op een goede tweede plek komt de “Savoy Shad” van Owner. Dit 8cm lange en zinkende plugje heeft een vrij hoog gewicht en is zodoende ver te werpen. Het plugje duikt wat dieper en is daarom een goed aas als de roofblei dieper zit. De kleuren die ik graag gebruik zijn “Flame” (oranje/goud/wit) en “Green Back” (groen/zilver/wit). Pilkertjes/Lepels: Mijn favoriete kunstaas voor de roofblei zijn pilkertjes. Makkelijk te werpen en snel binnen te vissen. Bovendien zijn het goede vangers. Er zijn twee soorten pilkertjes waarmee ik vis namelijk de “Killy Fish” en pilkertjes van het Noorse Sølvkroken. De “Killy Fish” gebruik ik voornamelijk in de oranje/zilver kleur en een gewicht van 20 gram. De Sølvkroken pilkertjes gebruik ik graag in de geel/oranje/wit uitvoering van 16 en 25 gram. De enige soort lepels die in mij bakje liggen zijn de “Cyclops” lepels van Mepps in de gewichten 12 en 17 gram in de kleur “Tiger”. Ook dit aasje is makkelijk ver te werpen en kan met een behoorlijke snelheid worden binnengevist. Eigenlijk vis ik alleen nog maar met deze “killers” . Ik vang er immers aardig roofblei op en ik kan het meenemen in een klein bakje. Op de foto ziet u de inhoud van dit bakje.

Hengel/molen/lijn
Ik vis graag met een niet al te lange (2.40m-2.70m) spinhengel met een redelijk snelle aktie. Het maximale werpvermogen ligt zo tussen 20 en 40 gram.Hiermee kan ik m’n kunstaas ver en precies werpen en heb ik nog genoeg sport van de roofbleien. Bovendien houd je het met zo’n hengel gemakkelijk een hele dag uit. Hengels die veel langer zijn worden naar verloop van tijd zwaar. De molen waarmee gevist wordt moet ten minste voldoen aan twee eisen. 1.) Een redelijk hoge inhaalsnelheid en 2.) Een zeer goed werkende slip. Veel meer eisen hoef je niet te stellen. Neem wel een molen die qua formaat een beetje bij de hengel past. In het algemeen voldoen een 2500 of 4000 type molen. Voor mij is er maar een type lijn die geschikt is voor deze visserij en dat is gevlochten lijn. Tegenwoordig zijn er veel soorten lijn te koop. Let bij het kopen van de lijn goed op dat u een zo rond mogelijke lijn aanschaft. Dit is makkelijk te zien als u de lijn tussen duim en wijsvinger rolt.. Ziet u de lijn nauwelijks bewegen? Dan is het een goede ronde lijn. Ziet u de lijn “draaien” dan is de lijn wat platter en m.i. minder geschikt voor het gebruik op een molen. Waar u ook op moet letten is dat de lijn goed strak geweven, of gecoat is. Deze lijnen zijn, als ze nieuw zijn, vaak redelijk stug. Goede soorten zijn bijvoorbeeld: Corastrong, Power Pro en Fireline. Qua dikte moet u het ergens zoeken zo tussen de 0.08 en 0.12mm. Deze diktes zijn sterk genoeg voor de grootste roofbleien.

Om de een of andere reden geloof ik dat het gebruik van een nylon voorslag het aantal aanbeten en gevangen vissen ten goede komt. Keiharde feiten hiervoor heb ik niet maar ik heb er nou eenmaal vertrouwen in. Mijn voorslag bestaat uit een centimeter of 60-70 fluorocarbon in de dikte 0.22-0.28mm. Deze lijn word praktisch onzichtbaar in het water maar is wel behoorlijk kostbaar. De voorslag knoop ik d.m.v. de voorslagknoop aan m’n gevlochten lijn. Aan het einde van m’n voorslag knoop ik een kleine “Cross-Lok” speld. Kleine pluggen knoop ik rechtstreeks aan m’n voorslag d.m.v. een lusknoop. Deze knoop zorgt ervoor dat de pluggen o een optimale actie hebben. Zeker kleine pluggen verliezen snel hun actie. Overig materiaal
Als je op roofblei gaat vissen neem dan niet teveel mee want het kan wel eens zijn dat je veel moet zoeken en veel moet lopen. Met veel spullen gaat dit niet echt goed. Ik gebruik zelf een handig heuptasje waar eigenlijk alles in past wat ik nodig ben: Een klein doosje met kunstaas, een onthaaktang, een schaartje, een rolletje voorslag, wat extra wartels, splitringen en dreggen , een centimeter, vergunnigen en een klein fototoestel. Omdat er niet altijd iemand in de buurt is om een foto te maken neem ik altijd een kleine bankstick mee waarop ik m’n fototoestel kan schroeven (d.m.v een speciale adapter). Een schepnet en een flesje water completeren m’n roofblei-uitrusting.

‘Met deze uitrusting gaat Michel op pad en belaagt hij de roofblei vanuit de oever…’


Eindelijk… “Vissuh”!
Nu we het hoe, waar en waarmee gehad hebben kunnen we eindelijk gaan vissen. Laatste vraag zou kunnen zijn: Wanneer? Simpel: de hele dag. Tot op heden heb ik geen verschil gemerkt tussen ochtend, overdag of ‘s avonds. Natuurlijk is het wel eens heel vroeg (of laat) heel goed maar niet per definitie. Ik heb het grootste deel van alle roofbleien gewoon overdag gevangen. Wat ik wel gemerkt heb is dat je overdag in het algemeen af-en-toe een vis ziet jagen en dat ze ’s avonds helemaal los gaan en je soms op meerdere plekken tegelijk roofbleien ziet jagen. Brengt me direct bij het fenomeen “Jagende Roofblei”. Een jagende roofblei zie je niet snel over het hoofd en mocht die wel gebeuren dan hoor je het meestal wel. Roofbleien kunnen verschrikkelijk hard door scholen aasvis jagen of als een bezetene achter aasvis aanzwemmen. Een geweldig schouwspel! Roofbleien zien jagen betekend niet altijd roofblei vangen. Sterker nog: Als je veel roofblei ziet jagen kan het wel eens erg lastig zijn om ze te vangen. Ik heb het op verschillende plekken gezien dat ze compleet ”los” waren. Zeer regelmatig knalde er vis (of meerdere tegelijkertijd) door de oppervlakte maar vangen? Ho maar… Waarschijnlijk jagen ze dan compleet willekeurig door scholen aasvis en is het puur toeval dat zo’n vis jou kunstaasje pakt. Onthoud deze plekken wel want het kan goed zijn dat op een ander tijdstip, wanneer ze zich misschien niet laten zien, ze wel te vangen zijn.

‘Roofblei bijt hard, echt hard!’


Ik zie liever af en toe een vis jagen. Dit is voor mij een teken dat ze op individuele aasvis jagen en dat ze bereid zijn achter je kunstaas aan te gaan. Jagende vis aanwerpen kan soms goed werken maar wees er snel bij. Ben je snel genoeg dan is het vaak al raak direct nadat het kunstaas het water raakt. O.k., we zijn op de stek waarvan we het vermoeden hebben dat er roofblei aanwezig is. Vis die stek vervolgens systematisch af zoals aangegeven op de foto (groene lijnen). Als het na verloop van tijd niet lukt met bijvoorbeeld een pilkertje probeer dan eens een plugje. Soms willen ze het pilkertje gewoon niet en hebben ze de voorkeur voor een plugje. Levert het midden van het kribvak geen vis op dan probeer ik daarna de kop van de krib (rode lijnen). Niet als eerste want er kan natuurlijk een vis net voor/naast de kop van de krib liggen. Zo vissen we de veelbelovende kribvakken uit en vroeg of laat zal die keiharde dreun komen. Die dreun die er er voor zorgt dat de adrenaline door je lijft giert, dat je je hart in je keel voelt kloppen, dat je je helemaal een ongeluk schrikt! Want roofbleien bijten hard aan. En met hard bedoel ik dan ook echt hard. Zorg er dus voor dat de slip niet al te vast staan anders is het in een klap over en uit…

‘Een goede manier om stekken rondom een kribvak uit te vissen’


De dril van een roofblei duurt in de meeste gevallen niet heel lang, maar grote vissen zoeken graag de diepte én de stroming op. Dan kan het zo maar eens 5-10 minuten duren voordat ie voor je voeten ligt. Een roofblei is makkelijk met de hand te landen, maar een net is altijd makkelijk. En dan sta je daar met je eerste roofblei, apetrots! Snel op de foto.Laat het niet te lang duren want roofbleien zijn behoorlijk kwetsbaar. Na je eerste roofblei weet je hoe het voelt en ik durf te wedden dat je meer wilt. Meer én groter! Succes! Michel Dekker, juli 2004 Ook meedoen aan de roofbleicompetitie??

 

‘Wie wil er nu niet zo’n stoere Turbo-blei vangen?’


 

‘Bij grote vissen is een net wel handig’


 

‘Zo ziet de kop van een stoere 80-iger er uit…’


 

‘Ook roofblei moet je met beleid terugzetten’


 

‘Hier wachten echte kanjers op echte sportvissers…’


 

‘Deze vis is gebouwd op pure snelheid’


 

‘Dit zijn op dit moment mijn “roofbleikillers’


‘Michel gebruikt graag een voorslag van fluocarbon’


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Roofblei nu ook in Noord Friesland gevangen!
Total Fishing Import -
image description
Roofblei: de hydrodynamische Oostblokker
Total Fishing Import -
image description
Op zoek naar Roofblei….
Total Fishing Import -