Geepvissen

Geepvissen 

Door Ron Smits
 
Geep is de prachtige sportvis met de acrobatische sprongen. Je kunt er met heel licht materiaal op vissen. De beste tijd voor de geep is mei tot en met augustus. In mei komt de geep naar de kust om te paaien. De gepen zijn dan lekker vet en vaak ook groter. 
 
In juni, juli en augustus zitten er vaak kleine gepen. Als u in september gaat vissen, zult u zien dat het aantal afneemt, maar wel weer grotere gepen gevangen worden. De echt grote gepen, polsdik en tot 90 centimeter toe worden in grote getale in Denemarken vanaf de kant en vanaf een boot gevangen, vooral in de maand mei. 
 
Een visserij die niet te vergelijken is met Nederland. U ziet dat er drie of meer gepen achter uw kunstaas zwemmen om het kunstaas net voor uw voeten te grijpen en vervolgens lekker door de slip richting diep water trekt (als u tenminste lekker licht durft te vissen).
 
Vroeger, toen mijn vader mij meenam om te vissen, visten wij in de maanden mei tot en met augustus iedere avond na zijn werk bij de vuurtoren van Gorishoek op het eiland Tholen. Een fantastische stek waar het in de vakantiemaanden topdruk kan zijn. Vaak vingen wij tijdens de schemer nog fint. Ook makreel en zeebaars werd gevangen. Geep met zijn groene graat en zijn “snavel” ziet er wat vreemd uit maar is bijzonder lekker.
 
Pieren, strekdammen en havenhoofden zijn favoriete stekken voor de geep, maar ook vanaf de stranden zijn ze te vangen. Voorbeelden van enkele goede Zeeuwse stekken zijn: De Val bij Zierikzee, zeedijk bij West Kapelle, Vuilnisbelt bij Gorishoek, Havenhoofden Tholen, Wemeldinge, havenhoofden Vlissingen.
 
Het materiaal dat ik meestal gebruik is een lichte spinhengel van 3.00 – 3.60 meter met een werpgewicht tot 25 gram, prima om met een dobber te vissen. De hengel is wat langer, omdat aan de dobber een lange onderlijn van 1,5 tot 2 meter is bevestigd. Het inwerpen van een dergelijk lange onderlijn is met een lange hengel vanaf een dijk of havenhoofd wat gemakkelijker.
 
Ook gebruik ik een lichte spinhengel van ongeveer 2.70 meter met een werpgewicht tot een gram of 20 om met lepels en/of pluggen te vissen. Met een tiengrammer heeft u absoluut topsport. Lichte spinmolen (2000 - 3000 serie) met 0,18 of 0,20 mm nylon of 0,08 mm (en zelfs 0,06 mm) gevlochten draad. 
 
Liefst neem ik drijvende lijnen: hierdoor kan je perfect zien waar het kunstaas zich bevindt. Omdat de geep zich vaak bij steenstorten en strekdammen ophoudt, kan de lijn niet tussen de stenen terechtkomen, wat voor gevlochten draad funest is. De onderstroming kan de lijn meevoeren en bij drijvende lijnen kan je dit zien en preventief actie nemen.
 
Mijn favoriete pluggen in diverse uitvoeringen, variërend tussen 10 en 24 gram.
 
Mijn favoriete kunstaas bestaat uit smalle lepels en smalle pluggen. Aangezien de geep aan de oppervlakte aast, is het heel belangrijk dat de lepel/plug aan de oppervlakte gevist wordt.  Ik geef de voorkeur aan pluggen omdat deze beter aan de oppervlakte gevist kunnen worden en bovendien werpen deze vaak beter dan de lepels, vooral bij wind. Lepels kunnen dan gaan zwabberen (als ze niet zwabberen, zijn ze vaak te zwaar).
 
Te zware lepels moeten, om ze aan de oppervlakte te houden, snel binnengevist worden. Een plug van 18 gram kan veel langzamer binnengevist worden dan een lepel van 18 gram. Dit komt omdat de plug van kunststof is gemaakt en een lepel vaak van metaal. Metaal is zwaarder dan kunststof (van gelijk volume). 
 
Dit wil zeggen dat een plug van 18 gram een groter volume heeft dan een lepel van 18 gram. Een groter volume heeft een grotere opwaartse kracht en weegt dus onder water lichter. 
 
Dit alles heeft te maken met de wet van Archimedes: een voorwerp geheel of gedeeltelijk ondergedompeld in een vloeistof ondervindt een opwaartse kracht die gelijk is aan het gewicht van de verplaatste vloeistof. Een plug van 18 gram verplaatst meer water dan een lepel van 18 gram. Dus de plug weegt onder water lichter. 
 
Heerlijk in het zonnetje en geen gesleur met viskarren vol materiaal. Een acrobaat, de geep althans. Lucky Luc, bedankt voor de foto. 
 
Een ander belangrijk aspect is de weerstand tijdens het zinken. Een torpedo lood van 100 gram zinkt sneller dan een plaat lood van 100 gram. Dus hier is de vorm heel belangrijk. De weerstand van een plug (met een groter volume) is vaak groter dan van een lepel. De plug zinkt dus minder snel.
 
Hoe langzamer u het kunstaas binnen kunt vissen, hoe langer het kunstaas onderweg is en hoe langer u het kunstaas bij de vis kunt houden.
 
Het kunstaas dient onregelmatig binnen gevist te worden. Als je een klein rukje voelt van een geep, probeer dan een vluchtend visje te imiteren. Een visje dat belaagt wordt door een geep probeert immers te vluchten door snel weg te zwemmen. In sommige gevallen is het goed om te stoppen met draaien. Het kunstaasje zinkt en imiteert een naar de bodem vluchtend visje. 
 
Vaak een rukje of het draaien wat versnellen wil de geep ook tot een aanbeet verleiden. Vooral rukjes geven als de geep massaal jaagt levert meestal een aanbeet op. Voedselnijd heeft hier alles mee te maken. Vaak ziet u één of meerdere gepen mee zwemmen bij een gehaakte geep. 
 
Door het geven van rukjes imiteert u een vluchtende aasvis voor een geep en hierdoor zullen er meerdere gepen zich met het aasvisje bezig houden. Om extra voedselnijd op te wekken kunt u een extra haakje voorzien van bijvoorbeeld veertjes of een stukje vis uit het staartstuk van een geep voor de plug monteren.
 
De onderlijnen kunt u thuis al klaarmaken en een eigen gemaakt kistje voorzien van tuigenrekjes bergt ze netjes en overzichtelijk op.
 
Voor het vissen met een dobber gebruik ik een werpdobber, een onderlijn van 1,5 meter (0,14 - 0,16 mm), voorzien van een vlijmscherp haakje 10 of 8.
 
Een paar geepdobbers. Er zijn vele soorten en maten te koop.
 
De dobbers hoef je niet te zien als je met gevlochten lijn vist. Als je de lijn strak houdt, voel je als het ware het aas wapperen. Met natuurlijk aas dient het aasje in beweging te zijn: rukjes, afwisselend indraaien: soms wat sneller, dan weer langzaam zullen de geep verleiden tot aanbeet. Het allerbeste natuurlijk aas zijn verse witjes, slikzagers of kweekzagers. Het gemakkelijkste aas is verse geep uit het staartstuk, zalm, runder - of varkenshart. Een koelbox houdt het aas koel en vers.
 
Een eenvoudig maar doeltreffende  koelbox, met één, twee of drie compartimenten 
 
De witjes of zagers prikt u eenvoudig net achter de kop, zodat ze hun verleidelijke bewegingen nog kunnen maken. Vroeger viste ik uitsluitend met verse stukjes geep uit het staartstuk waar de donkere spieren zitten. Dit wappert heel verleidelijk en bovendien is dit wat steviger. 
 
Ik zorgde er wel voor dat het stukje vis aan de haak wat smaller is dan aan het uiteinde, om het draaien van het aas en dus ook de onderlijn, te voorkomen. Vanaf een visbootje kunt u de geep ook lokken door een zak met visafval (rubby dubby) over boord te hangen.  
 
Ook een infuus voorzien van visolie en/of levertraan kan aan boord bevestigd worden en het aantal druppels visolie/levertraan  is dan eenvoudig te regelen. De visolie/levertraan/rubby dubby trekt een geweldig reukspoor in het stromende water. Probeer maar, u zult versteld staan. Vis ook vanaf de boot zo licht mogelijk en u heeft veel plezier aan deze prachtige sportvis.
 
Ron Smits