Een derde hengel, maar dan anders

Een derde hengel, maar dan anders

Door Mark Noorman

Met de herziene Visserijwet die sinds begin 2007 van toepassing is, mag iedere visrechthebbende zelf bepalen of er in haar wateren al dan niet met meer dan twee hengels mag worden gevist.

Een hengelsportvereniging of federatie hoeft daarvoor dus niet langer naar het Ministerie van LNV om een ontheffing aan te vragen. Nu kennen we al heel lang de discussie tussen voor- en tegenstanders van het vissen met meer dan twee hengels. ‘Ruimte genoeg’ zeggen de voorstanders. ‘Met twee vang ik net zoveel’ roepen de critici. Misschien helaas voor sommige lezers, maar in die discussie ga ik me lekker niet mengen !

Zoals waarschijnlijk ook voor velen van jullie geldt, heb ik teveel andere hobby’s en verplichtingen om hele weekenden aan een water te kunnen bivakkeren en moet ik het dus vaak doen met korte sessies. En daarbij komt het er dus op neer om in een zo kort mogelijk tijdsbestek zoveel mogelijk te vangen.

Op het ene water zijn bijvoorbeeld vier tot acht vissen op een ochtend of avond een prima resultaat, op lastiger water kun je met een enkele vis per sessie al spekkoper zijn. Ik wil me hier richten op de eerste situatie waarbij je regelmatig beet krijgt en hoe je daarbij een derde hengel legaal(!) kunt inzetten.

Een van de bekendste en inmiddels ook vanzelfsprekende tactieken om in een korte sessie resultaat te boeken, is natuurlijk door middel van -voorvoeren. Op korte termijn kun je daarmee bewerkstelligen dat de vis nog van de vorige voerbeurt in de ‘zone’ rondhangt en zoekt naar nog meer overgebleven lekkers.

 Kat in ‘t bakkie voor ons. Op langere (voer)termijn leert een groot deel van de populatie je aas waarderen, waardoor je het feitelijk op iedere stek effectief kunt toepassen. Een andere -simpele methode om je vistijd zo effectief mogelijk te besteden, is bijvoorbeeld te zorgen dat je ruim voldoende rigs bij je hebt en aan het water niet hoeft te knopen of krimpkous te stomen.

In het voorjaar wil ik mijn vroege sessies nog wel eens op een vrij ondiep en begroeid water beginnen. Er zit een goed bestand op en de vis wordt er snel actief. Het krijgen van een aantal aanbeten is meestal niet zo’n probleem; ik had echter het gevoel dat er hier méér uit te halen viel. Ik weet niet of het bij jullie ook zo gaat, maar ik vind het een prettig gevoel als ik in de eerste maanden van het jaar al een leuke serie vissen heb gevangen.

Daar hoeft nog niet eens een hele dikke bij te zitten, maar ik heb na de winterluwte denk ik gewoon veel aanbeten nodig om goed opgewarmd te raken voor de rest van het jaar. Zo tegen de paaiperiode verschuift mijn aandacht dan naar de wat hogere gewichten en heb ik alvast wat vangsten ‘gescoord’ om op te teren als er onverhoopt wordt geblankt.


Mooi maar tijdrovend spul

Enfin, terug naar het vissen.
Het watertje in kwestie bevat de nodige wiergroei, doch in het voorjaar is dat nog niet massaal genoeg aanwezig om vissen in te verspelen. Het vervelende is echter wel dat elke keer dat ik een karper of brasem gevangen heb, ik vervolgens zo’n tien minuten bezig ben om die taaie draadachtige wierplukken van de onderlijn, het lood, tube, slider, fluorcarbon hoofdlijn en topoog te verwijderen.

 Tel daarbij op de tijd die je nodig hebt om een vis te onthaken, eventueel wegen/fotograferen, (nieuwe) onderlijn beazen en weer inwerpen, en het is voor je het weet 20-25 minuten later eer je met die hengel weer aan het vissen bent. Op een visochtendje van een uur of vijf vind ik dat best veel tijd en kwam zo op het idee om een derde hengel in te zetten.

Hengel?
Het watertje is veel te klein om met drie hengels tegelijk te vissen, bovendien is het er volgens de vergunning niet toegestaan. In de inleiding schreef ik waar je moet zijn om het geregeld te krijgen op wateren waar wel voldoende ruimte is, doe er je voordeel mee. Kijken we nog even naar die Visserijwet, dan is een hengel daarin als volgt omschreven:
“hengel”: het vistuig bestaande uit een roede - al dan niet voorzien van een opwindmechanisme - een lijn of snoer - al dan niet voorzien van één of meer dobbers - en ten hoogste drie een-, twee- of drietandige haken.

In normale mensentaal: een combinatie van ‘roede’, ‘lijn’ en ‘haak’. Ontbreekt een van die componenten bij je derde stok, dan is het dus officieel geen -‘hengel’ en ben je dus niet in overtreding. Er zijn wel eens vissers bekeurd voor het ‘voor handen hebben van’ een derde hengel, die bijvoorbeeld volledig opgetuigd tegen de tent stond of in het foedraal zat. Dat is echter eenvoudig te voorkomen.


Razendsnel gereed voor actie.

Tijdwinst
Om die zo dringend gewenste tijdwinst te realiseren, maak ik in de eerste plaats gebruik van Fox Kwik Change Swivels en Sleeves. Deze wartels hebben aan de rigzijde geen oog, maar een haakje met in het midden een vernauwing. Mijn rigs zijn voorzien van een lusje en voor het monteren schuif ik er met een boilienaald een sleeve op. Het lusje van de onderlijn gaat vervolgens in het haakje en door de sleeve daarna over het haakje te schuiven, borg ik de rig. Het vervangen van een rig is hiermee een kwestie van seconden geworden, tijdwinst!

Voor korte rigs vind ik de sleeve -overigens te lang en knip ik de helft eraf. Maak je overigens geen zorgen over de sterkte van deze wartels; ik heb er al menige krachtige torpedo mee laten capituleren, zonder dat er ooit een -uitboog.

Op het betreffende watertje heb ik vervolgens een derde hengel bij me met alleen een slider, tube, lood en een wartel op de hoofdlijn gemonteerd, dus zonder onderlijn eraan. Officieel volgens de wet dus geen ‘hengel’! Op mijn -boilietafeltje ligt echter wel een beaasde rig met sleeve, waarmee ik de hengel binnen 10 seconden visklaar kan maken. Om het haakaas extra aantrekkingskracht te geven, maak ik op dit water graag gebruik van zakjes PVA-netkous.

Hierin doe ik enkele halve boilies met een PVA-foampje ertussenin, dit laatste om de rig langzaam op de enigszins begroeide bodem te laten neerkomen. Het gebruik van een Snowmanpresentatie, een normale boilie met daarboven een (fluo) pop-up of plastic maïskorrel op de hair, zorgt dat het geheel sowieso langzamer zinkt en niet rechtstreeks in de bodembegroeiing duikt. Moet ik een hengel opnieuw inwerpen, dan wil ik niet (met natte handen…) nog zo’n PVA zakje moeten knopen, daar ligt dus ook een aantal van binnen handbereik.

Vang ik nu een vis, dan onthaak ik hem in het net en de onderlijn verwijder ik van het haakje van de wartel. Wil ik de vis niet wegen/fotograferen dan laat ik hem meteen weer zwemmen. Is-ie -echter mooi of groot genoeg om van dichtbij te bekijken, dan laat ik hem in het net in het water liggen zodat er niets mee kan gebeuren.

De hengel waar ik de vis zojuist aan heb gevangen, is zonder de haak volgens de wet geen ‘hengel’ meer, waardoor ik de gereedstaande nummer drie kan gaan inzetten. De gereedliggende rig, voorzien van zowel aas als PVA zakje, gaat aan de wartel en richting voerplek. Wat los voer eromheen en we vissen weer met twee hengels! Hierna kun je de gevangen karper op je gemak wegen/fotograferen en terugzetten. Is dit gedaan, dan volgt het karweitje om de nieuwe derde hengel wiervrij en visklaar te maken, terwijl je dus maximaal effectief met twee hengels vist. Na een minuut of tien staat wederom een nieuwe derde hengel klaar, gereed om te worden ingezet.


Géén hengel!

Intensief
Pas je dit systeem toe op een water waar je veel beet krijgt, bereid je dan voor op een druk ochtendje. Het is hard werken als de hengels om en om afgaan, je bent bijna continu bezig. Een en ander heeft mij in ieder geval gegarandeerd extra vissen opgeleverd. Denk wel even goed na over de omstandigheden waarin je dit doet. De kans is levensgroot aanwezig dat je net met een gevangen karper of de derde hengel bezig bent op het moment dat je weer een aanbeet krijgt. Vis je dichtbij takken, palen of andere obstakels,dan ben je gewoon te laat.
Blijf hier gewoon met een of twee -hengels vissen en neem geen onnodige risico’s.

Ik kan erg veel voldoening halen uit zo’n hectisch ochtendje waarvan ik naderhand lichamelijk moe, maar tevreden thuiskom. Ik heb dan in ieder geval het gevoel het maximale uit de situatie te hebben gehaald. Voor mij is d‡t karpervissen, niet simpelweg de stokken inwerpen en -achterover leunen, maar blijven zoeken en proberen, en als het loopt zo snel mogelijk weer ‘in action’ zijn om te -proberen de volgende te strikken.

Bovenstaand gebruik van een derde hengel is slechts één voorbeeld van een slimme oplossing, die je in je visserij kunt verzinnen. Ik daag je dan ook graag uit hier zelf ook bewust over na te gaan -denken!
 
Bovenstaande bijdrage is slechts één van


de weer zeer lezenswaardige artikelen die


zijn terug te vinden in het medio september


2008 verschenen Dé Karperwereld no. 62.



Klik hier voor méér informatie!

ANDEREN LAZEN OOK

image description
De Allrounder 122 : Droog op karper
Willem Moorman -
image description
De Allrounder: Karper op de vaste stok.
Willem Moorman -