Diklip van de Waterweg


Datum: Zondagochtend, 8 juli 2006, 11.00 uur
Plaats: Nieuwe Waterweg, Rozenburg
Rapporteur: Bob van Dongen

Diklip van de Waterweg

Het weer is eindelijk gunstig vandaag, zonnig en een lichte westenwind. Het getij is over zijn hoogtepunt heen en zorgt zo’n vijf meter uit de kant voor een behoorlijke stroming richting zee. Voor de kant stroomt het water zachtjes de andere kant op om even verderop in een lus met het tij meegezogen te worden. Voor de kant heeft het water een roestbruine kleur, achter de stroomnaad is het water helder. Niet de meest ideale omstandigheden voor het vissen onder de kant.

Eerst maar eens een voertje maken. Twee broden gaan in de emmer, ik schep er een paar liter water bij en prak alles tot een half zinkend, half drijvend mengsel. De eerste handen voer gaan zo’n twee meter voor de kant het water in, eentje iets verder en een klein handje vlak voor de kant. Ik stel mijn dobber af op zo’n 15 cm, zet een grote vlok op de haak en werp in. Een half uur lang gebeurt er niets. Geen teken van leven te zien, ook niet op de drijvende stukken brood die zich langzaam langs de kant mee laten voeren naar dieper water.

Het is druk op de Waterweg. Tankers varen af en aan en een sleepboot veroorzaakt zulke hoge golven dat ik mijn visspullen nog maar net op tijd in veiligheid kan brengen.  Verderop zwemt een groepje zwanen. Ze vertonen hetzelfde voedselgedrag als harders, bedenk ik me. In groepjes struinen ze de kanten af naar voedsel wat blijkbaar in overvloed aanwezig is. Overal in het Europoortgebied kom je ze tegen. Wanneer je inzoomt op Google Earth kun je ze herkennen aan de witte stippen langs de kant.

Plotseling schrik ik op als een paar meter verder een school windes als een stofzuiger de korsten van de oppervlakte zuigt. Snel haal ik in en werp tussen de azende vissen in. Mijn dobber schiet weg en ik sla aan. Mis! Mijn loodjes draaien zich door de aanslag in een knoop rond mijn topeind. Nee he, niet nu! Uit elkaar halen heeft geen zin, teveel in de knoop. Naast de vele voordelen van het flinterdunne dyneema is dit het grote nadeel. En altijd op het verkeerde moment.

Terwijl ik mijn haak vastknoop zie ik dat het water aan de kant helder begint te worden. Een goed teken. Na het optuigen is het snel raak. Een kleine kopvoorn en kort daarop een brasem vergrijpen zich aan het brood. De brasem is niet groot, ik schat een centimeter of 40, maar geeft verrassend veel sport.
 
Even later krijg ik visite van vier andere vissers. De jongens, hooguit een jaar of 18, dragen zware karperhengels en molens met dik nylon met zich mee, voorzien van loodkoppen met shads. Zeebaarsvissers. Het is een bekende stek die regelmatig wordt bezocht. “En, heb je al wat gevangen?” “Ja, net nog een brasem.” Verbaast kijken ze elkaar aan. “Dit is toch zout water?” Al snel zoeven de shads door de lucht en zijn ze driftig aan het binnenhalen. Ondertussen vang ik weer een brasem en daarna een mooie winde. Het begint te lopen.


 
Eén van de jongens knoopt een zware dobber aan zijn lijn, gevolgd door een zestal loodjes en een grote haak. Even later hoor ik een zware plons en zijn dobber ligt op een meter of vijftien uit de kant. Het lijkt op een oranje boei en ik ben benieuwd of ze op deze manier wel eens wat gevangen hebben. Tijd voor een praatje heb ik niet want plotseling loopt mijn pennetje weg en sta ik met een gekromde hengel. Harder, en geen kleintje ook!

Mijn slip giert het uit en de vis duikt de diepte in. Ik moet bijremmen met mijn duim want anders krijgt hij teveel ruimte. Ik vis bij gebrek aan beter met een winkle picker en de hengel kraakt tot in het onderste deel. Ik ben nog steeds op zoek naar een beter alternatief maar heb deze nog niet kunnen vinden. De actie van deze lichte hengel is overigens wel geweldig, hij staat op dit moment parabool, super! De dril is ook de jongens niet ontgaan en plots staan ze alle vier naast me. “Dit is geen brasem..” stamelt er één. Nee, dit is zeker geen brasem, haha.

Een kleine tien minuten later land ik een flinke diklipharder en na het nemen van een foto laat ik hem weer zachtjes in zijn element glijden. De jongens willen nu ineens van alles weten: “Wat is dat voor vis?” “Hoe vang je die?” “Waar vis je mee” “Mag ik een boterham van je lenen?”.


 
Zo snel als het begon is het ook weer afgelopen met de aanbeten. Dat is vissen op de Nieuwe Waterweg, het is niet alles of niets maar meestal allebei.