De zevende en laatste dag

.

Onze beste Ierse visweek ooit (De zevende en laatste dag)

Door Bart Debaes

Het is de bedoeling dat we de laatste dag met zijn allen een ondiep groot meer aanpakken. Doordat wij onze auto slechts ver van het water kwijtraken,slechts parking voor twee auto’s  komen we er pas aan als al drie man ligt te dobberen. De waterkleur is echter helemaal niet naar onze zin.


Slechts parking voor twee auto’s.

Bruin met een dieptezicht van 20cm. Dat zijn West-Vlaamse omstandigheden, en voor ons niet geliefd om de reis mee te eindigen. Wij willen dus weg, maar de drie ‘vooroplopers’ zien dit verkassen niet zitten, en jouwen ons uit voor opgevers, en meer van dat soort, maar hier niet voor publicatie geschikte liefkozende naampjes.


D
e drie voorlopers.

Tom stelt voor ons lange meer van de tweede dag opnieuw bevissen, Kurt en Wim willen liever naar de plas ernaast. Er wordt aan partnerruil gedaan. Ik wil wel eens checken als na 4 dagen de snoeken het gevaar der vissers al vergeten zouden zijn. Het blijkt algauw dat op de goede stekken van maandag er niets nog happen wil. We vangen zowat alle vissen op andere stekken, en enkel met andere soorten kunstaas.


Andere soorten kunstaas.

Ik geraak aan 8 vijftigers, terwijl Tom er 4 op de Mepps lepel binnenkrijgt. Dat we samen ook een tiental kolken en/of missers hebben bewijst hun terughoudendheid. De stafkaart wordt bovengehaald en de standaardkoppels vertrekken naar elk nieuw te ontdekken water. Wij vinden een onbekende, kleine langgerekte plas. Door het dicht struikgewas raken we er eerst niet bij, maar met wat trek en duwwerk raken we toch op de oever.

Hier zien we pas hoe bruin en sterk begroeit dit water wel is. De gedane moeite, en de vele ringen van aasvis in de oppervlakte, doen ons besluiten om het toch een uurtje te wagen. Het is een waar probleem om hier te varen, constant hang je met de peddels vast in de weelderige planten groei. Het vissen is erdoor ook niet makkelijker. De “watjesspanning” verhoogt naarmate de tijd verstrijkt.

Na drie kwartier weerklinkt een victorie kreet. Mijn kleine home made spinnerbait trok en snoekje van 39cm over de streep. In mijn belly is de sfeer nu opperbest, en ik slaag er zelfs in om een aantal minuten later opnieuw zo een gustje te verleiden. Net voor de boot gaat het er echter af. “Het zit hier zwart van de snoek”, roep ik Kurt toe, maar bij hem ligt de perceptie duidelijk anders. Als het uur vol is, aanvaardt hij ootmoedig de “watjestitel”, en verkiest hij om niet langer in deze jungle te vertoeven. Graag wil hij nog een “fat mama” aan de haak, en één van de prima meren om daar aan te raken ligt niet zo ver uit de buurt.

De wind staat er opnieuw heel hevig west, en mijn voorstel om westelijk te starten en ons langzaam te laten afdrijven wordt graag aanvaard. Heel vlot raakt Kurt aan zijn eerste beet, maar die gaat na kort drilwerk af. Hetzelfde gebeurt met vis twee en drie. De vierde beet is van een heel erg grote bak, net bij het uitheffen van zijn shad, en wordt gemist. Mijn vismaat is heel onder de indruk en sterk ontgoocheld, want het is voor dat slag vissen dat we hier komen. Na dik anderhalf uur gaat kort voor zijn belly nummer vijf er af. Ik moet ondertussen nog de eerste beet krijgen, en met nog 20 minuten vistijd voor de boeg, hangt me ook een katoenen titel boven het hoofd. Ik herinner me dat vier jaar terug ik van bij één van de drijvende boeitjes een Ier 5 kleine snoekje na elkaar zag vangen. Ik hoop dat dit mijn reddingboeitje wordt.

Een kleine Salmo Butcher wordt gemonteerd en brengt algauw mijn redding. Met zijn 71cm is hij zelfs helemaal niet klein te noemen. Vijf minuten later, mag ik nog een kleinere snoek verspelen tijdens de dril, maar dit kan mijn zalig gevoel niet drukken. Kurt is voor begrijpelijke redenen moeilijker van het water te krijgen dan anders. Het mag echter niet baten, zijn nul blijft ook hier op het bord staan. Vanwege zijn drie watjestitels op deze reis, en zelfs twee op één dag decoreer ik hem met de graad van “superwatje”. Hij lacht ongeveer zo groen als ons gasteiland, maar kan er met zijn totale vangst van 166 snoeken prima tegen.

Het blijkt dat de drie vastberadenen van ’s morgens het nog niet zo slecht hadden op het eerste water. Enkel Felix had heel veel tijd nodig om met 1 vis zijn eer te redden. Peter plukte er 9 en Freddy 6. Ze waren ook nog verkast naar ons eerste water van de week, en hadden aan de overkant een paar super uurtjes beleefd. Hier ving Peter er nog 8 bij, Felix 19 en Freddy raakte zelfs aan 22 stuks. Wim en Tom hadden het slechter getroffen. Hun ontdekkingsreis was gestrand op een diep rotsig meer waar slechts 2 snoeken werden gevangen, beide aan Tom’s hengel.


Gelukkig geen watje.

Wim raakte dus ook aan zijn derde watjes lauwerenkrans, maar vanwege de ruimere spreiding mocht hij alleen de graad van “ondersuperwatje” ontvangen. De spreadsheet werd ingevuld en leverde een getal op met vier cijfers dat eindigde met 68. Voorwaar een ongelofelijk aantal snoeken waarvoor iedereen elke reis zou willen tekenen. De sfeer en de vele leutige momenten hadden echter zeker een even grote invloed om deze reis weer tot super Ierland week uit te roepen. Dat er nog vele mogen volgen, bedankt makkers.



Bedankt makkers.

 

ANDEREN LAZEN OOK