De Magische Drie (deel 3)

De Magische Drie (deel 3) 

Door Berthil Bos

Het gebruikte kunstaas is vaak ook een oorzaak waarom, op de afgesteunde hengel, de vis al direct bij de aanbeet wordt verspeeld. We mogen allemaal graag met een maatje groter kunstaas de snoek proberen te verleiden. Het kunstaas mag en moet, vooral op grootschalig water, goed opvallen en het aasvis bestand is hier ook altijd van een behoorlijk formaat.

Het nadeel van het grotere kunstaas is dat het vaak ook toeneemt in gewicht. Juist dit gewicht gebruikt de snoek om zich te ontdoen van de haken. Bij de explosie van de aanbeet en kort daarna, waarbij de vis gigantisch met zijn kop schud, zal een gewichtig kunstaas veel sneller uit de bek gekatapulteerd worden dan de wat lichtere.


Grote shads met lichte loodkoppen worden minder vaak gelost, ook door snoekbaars.

Om toch met een wat groter formaat kunstaas aan de steunhengel succesvol te zijn, gebruik ik graag een shad van 23 centimeter, die ik uitrust met een lichte loodkop. Ik ga dus niet diep vissen, waardoor het geheel door de loodkop weer in gewicht toeneemt, maar probeer Esox te verleiden op half water of richting oppervlakte. Dat dit vistechnisch ook nog vele voordelen heeft is mooi meegenomen, omdat je bij een diep gevist stukje kunstaas vaak in de problemen kan komen bij een structuurrijke bodem.

Ook gebruik ik hier graag stingers (staaldraad met dreg) op, waardoor het uitschudden ook wordt beperkt. Natuurlijk kan je ook gewoon een maatje kleiner gaan in je pluggenassortiment, waardoor je het uitschudden behoorlijk beperkt. Dit soort kunstaas heeft gelukkig ook maar twee dreggen nodig, wat bij de grotere soorten weer meer verspelen veroorzaakt.


Groot kunstaas wordt niet beinvloed door twee splitringen en een wartel.

Toch heb ik een hekel aan die drie dreggen op het kunstaas en pas zodoende mijn dreggen aan als ik toch voor groter kies. Maak nu gebruik van minimaal twee splitringen aan de dreg, waardoor de plug een indirect contact heeft met de haak en hij er niet zo één, twee, drie uit kan worden uitgeschud.

Ga je de twee splitringen ook nog eens in combinatie gebruiken met een wartel, wat door de grote van de plug makkelijk kan, dan wordt het voor de snoek weer wat moeilijker om de boel te lozen. Door het wat verlengen van de dreggen heb ik ook het gevoel dat ik makkelijker haak en het onthaken evenzo.


Dubbele spitringen op een zwaarder soort kunstaas is een must.

Wat je ook vaak ziet is het extra aanslaan na een aanbeet op de afgesteunde hengel. Dit is volgens mij niet nodig bij gebruik het goede gereedschap en kan zelfs negatief uitpakken. Zoals ik al zei moet de hengel het werk doen en daarbij komt, dat een snoek meestal wegschiet als hij zijn prooi te pakken heeft.

Als je dan ook nog eens de voortgang van de boot meerekent, dan is er voldoende druk op de haakpunt om binnen te dringen. Ga je nu ook nog eens extra aanslaan, dan kan de haak bij een te veel kracht uitscheuren. Op zijn minst vergroot je het ontstane gaatje door de haak, waardoor de weerhaak ook zijn functie verliest.

Als je het bovenstaande in acht neemt en bij een aanbeet eerst je handhengel snel binnen draait om vervolgens het gas eraf te halen en hierna de hengel ter hand te nemen voorkom je paniek en gaat alles volgens plan.

Let er wel op dat er constante spanning op de lijn is en valt deze weg dan moeten we een paar stappen overslaan. Het trollend vissen met de handhengel is hierdoor wat gemakkelijker en dat behandelen we in deel 4.