image description

De haken en ogen van een vistrip : Bretagne deel 3

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat. Deze keer gaan we op pad langs de kust van Bretagne in gezelschap van mijn zoon Mick, die verschillende keren is meegeweest naar dit prachtige gebied. Hij bekeek de dingen nèt een beetje anders dan ik zelf gewend was, dus misschien dat jij er ook wat aan hebt, om jong te blijven.

Door de ogen van een kind ziet de wereld er immers een stuk mooier uit dan hij later blijkt te zijn. Jeugdige onschuld, enthousiaste nieuwsgierigheid en een open blik zijn goede ingrediënten voor een spannend avontuur. Geen beperkingen, geen vooroordelen en geen problemen... ? Maar ja, vader en zoon samen op pad... pa wil vooral vissen... zoonlief wil vooral flierefluiten... ik ben benieuwd hoe die twee de juiste middenweg gaan vinden.

Het begon al op de heenreis. Hij was heerlijk opgewonden, zat druk te vertellen wat hij allemaal wou gaan doen, zat wild te gebaren hoe hij al die vissen zou gaan binnendraaien en kon absoluut niet stilzitten. Tegenwoordig noemen ze dat adhd, maar vroeger noemden we dat gewoon 'lekker enthousiast'. Niks mis mee.

Bij aankomst op de camping (met een stationcar vol hengelzooi en een viscaravan plus voortent) pakten we meteen de hengels uit en (aangezien we nog geen vers aas hadden) trokken onze laarzen aan om een bak zeepieren te gaan steken.

We liepen heel voorzichtig over de drooggevallen slikken, letten goed op of we niet ergens in de blubber zouden wegzakken, en zochten naar een droog stuk slikzand waar het stikte van de pierenstrontjes, Ik deed een steek met mijn riek in het zand... flink diep doorsteken... langzaam en geduldig omduwen en optillen (ik heb al menige riek zien breken op dit punt) en die kluit neergooien aan de zijkant. Denk wel om je rug, want dit is ècht zwaar werk. En dan is het dus erg prettig als er een handige helper heen- en weer springt om alle dikke vette zeepieren uit de kluiten te trekken.

In de eerste steek zaten er meteen al drie en toen ik een sleufje van twintig steken had gemaakt zaten er meer dan twintig pieren in de emmer. En wat een bakbeesten ! (waarschijnlijk Franse tappen) Eigenlijk waren ze te groot om aan een normale haak te doen, maar als je dan de kop eraf knipt en de zeepier/tap leegstrijkt, dan kun je met het taaie vel prima vissen.

Zoals elk kind had zoon Mick ook een (nogal lange) fase waarin hij de hele dag vragen stelde, waarbij hij de oren van je kop vroeg en alles- maar dan ook álles wou weten. Zeg pap... wat eten die pieren nou ? Die filteren het zand en eten van kleine beestjes. Maar pap... wat eten die kleine beestjes dan weer ? Die eten kleine plantjes. Maar pap, wat eten die plantjes dan ? ... enzovoort.

Zeg pap... hebben we nu genoeg pieren om te gaan vissen ?  Ja, dat denk ik wel. Voorlopig kunnen we even voort. Zeg pap... kunnen we dan nu meteen doorgaan met vissen ? Nou en of ! Dat was ik ook juist van plan.

Zeg pap... maar wáár gaan we dan vissen ? Tja... Eh... Zullen we eens gaan kijken bij de haven en de sluis ? Jottem ! Daar hebben ze in ieder geval wèl water waar je kunt vissen...

Maar pap... waarom zit er geen water in de zee ? Hij bedoelde: waarom staat er geen water in deze sluis ?

Als goede opvoeder pakte ik drie stenen (de zon, de maan en de aarde), tekende een paar cirkels in het zand en legde hem uit hoe de aarde om de zon-, en de maan om de aarde draait en dat daardoor het getij wordt veroorzaakt. Hoe het komt dat er op aarde eb- en vloed is. En nu was het dus eb.

Maar pap... waar zit er dan wèl water in de zee ? We gaan samen in de auto nog eens op de landkaart kijken (ondertussen een hap en een slok wegwerkend) en uitzoeken of er misschien ook ergens een droog hard zandstrand is. Ja, dat was er. Nou... dus wij erheen... alle hengels bij ons, kunstaastrommel en pieren mee, laarzen aan ... kom maar op met dat strand !  Maar... bij nader inzien bleek het toch niet zo'n goeie visstek.

Zeg pap, heb jij ook zo'n trek in een ijsje ? Enfin, je begrijpt dat mijn kostbare vistijd verprutst ging worden door allerlei andere aktiviteiten en randgebeuren, zoals het likken aan ijsjes, het kijken naar meisjes (is nog niet echt enthousiast, gaat liever vissen), het springen en tjoinken op trampolines (zou dat stiek nooit eens stuk gaan ?), het flipperen met kasten (wanneer gaat dat ding op tilt ?), het lopen over markten (ach pap... mag ik alsjeblieft zo'n laserpen of dat zakmes ?) en het halen van zakken frites (afek bookoep de majonès siel foe plet).

Toen dat allemaal achter de rug was konden we eindelijk op weg naar een uit-stekende strekdam waar je volgens mij uitstekend kon vissen. Aan de zee-kant stond het vol met professionele kruisnetten voor de spieringvangst, en zo'n amateur-dingetje had ik ook in de achterbak liggen, dus die moest mee naar het einde van de pier.

Het bleek inderdaad een superstek waar het rammelde van de gepen... maar... er stond al iemans anders op die stek. Merde ! ( vloeken in een andere taal is altijd minder erg, dus dat mag, maar daarmee is je probleem nog niet opgelost ). Het eerste wat ik deed was: aan die man vragen of we erbij mochten staan. Mais oui ! Pas de problème. Allez vous pêcher ! Dus dat zat wel snor.

Maar... zoonlief had thuis al wel wat geoefend met zijn werphengel, en hij kon al een aardig eindje gooien, maar ja... de timing was nog niet optimaal, dus er wou wel eens een loodje de verkeerde kant op schieten.

En wat denk je... hij werpt voor de eerste keer in (effe wennen pap), maar laat helaas nèt ietsje te vroeg los... en zijn loodje vliegt omhoog... en omlaag..., en gaat rakelings langs de hengel van de buurman. Oeps... Excusez moi !

Dus ik bood aan dat hij met mijn (al opgetuigde) hengel met een dobber zou gaan vissen, dan hoef je niet steeds te werpen en kun je gewoon lijn vieren. Nou, dat werkte goed ! Aan een stripje zandspiering ving hij achter mekaar een paar mooie gepen, die hard knokten en sierlijk uit het water sprongen.

En toch was dat niet zo'n goed idee van mij. Want... die gepen waren voor hem behoorlijk zwaar om omhoog te hijsen... en de hengel die hij in zijn handen had was niet zomaar een goedkoop stokkie, dat was mijn kostbare vintage CJW- hengel die ik in die-goeie-ouwe-tijd speciaal had laten bouwen. Daar was ik erg aan gehecht. Een uniek brokje Hollands vakwerk dat gekoesterd moet worden...

Maar... op de rand van die pier staat een ijzeren hek. Een heel erg verroest ijzeren hek. En... elke keer als zoonlief met mijn fraai doorbuigende hengel zo'n geep omhoog draait... zie ik de puntgaaf gelakte blank van mijn dierbare hengel op ongeveer 1 centimeter afstand van een héle gemene roestige railing... en daar werd ik niet blij van.

Dus dan gooi je gauw een handdoek over de railing ter voorkoming van krassen in de lak, maar... bij het eerste zuchtje wind waait die handdoek van de railing af de zee in..., ... dus vanaf nu kun je je smerige handen ook nergens meer aan afvegen. Zucht...

Als aas had ik deze keer taaie strips zandspiering-filet bij me, die ik in een knijpzakje met zout had meegenomen (blijft erg lang goed) en daarbij had ik een scheutje pilchardolie toegevoegd. Dat was echt een super aas. Je zag het olie-spoor aan het oppervlak wegstromen ... en een minuut later had een hongerige geep het alweer te pakken.

Het was een geweldig spektakel, maar ik was errug blij toen onze buurman eindelijk aftaaide, en zoonlief besloot om eens met het meegezeulde kruisnet te gaan staan spelen. Mijn vintage hengel was gelukkig nog steeds krasloos, maar het scheelde weinig.

Zeg pap, heb je voor mij ook zo'n stuk pekelvlees ? Dat bindt hij vast in het midden van het kruisnet (de totebel), laat het voorzichtig zakken langs de kade, wacht een tijdje (maar dat is moeilijk voor zo'n gastje),

haalt hem omhoog en ... verdomd, er zitten twee garnalen in het net. Zeg pap, kunnen we die vanavond gaan opeten ?  Ja hoor, dat kan. ... maar dan moeten we er nog veel meer hebben. Okee, dus hij ging fanatiek staan totebellen, en tot onze verbazing zat er (na een langer interval) niet alleen een grote paarse zeester in net, maar ook een geinige heremietkreeft.

Mocht je ooit op zoek zijn naar het meest vreemde beest dat er op je stek rondloopt, dan is de heremietkreeft een goede kandidaat. Hij heeft poten als een krab, scharen als een kreeft, het achterlijf van een garnaal, het (gepikte) huisje van een slak en het uiterlijk van een alien wezen van een andere planeet.

Wist je dat een heremietkreeft zelfs de buren meeneemt als hij gaat verhuizen ? Als hij een lege schelp heeft gevonden die nèt ietsje groter is dan de zijne, dan steekt hij zijn kont in die andere en gaat verder met zijn nieuwe huis op zijn rug. Maar zelfs een heremietkreeft heeft zo zijn problemen.

Ter camouflage en afweer tegen vijanden wil hij graag een zee-anemoon op zijn rug meedragen. Maar als je verhuist naar een nieuwe schelp, dan moet je dus wel je eigen bodyguard meenemen... dus moet hij met zijn scharen die vastgegroeide anemoon laten opschuiven naar zijn nieuwe schelp... Maar dat gaat lángzaam, joh ! ... Zucht... Loop eens effe dóór, buurman !

Maar goed, het was dus eigenlijk de bedoeling om een emmer vol garnalen te scoren, maar na een uur fanatiek zakken en halen met dat kruisnet zaten er welgeteld 9 garnalen in de emmer. (de mazen van het net waren te groot en waarschijnlijk te langzaam omhoog gehaald)

Omdat je een kind niet wilt teleurstellen zette ik 's avonds een pan water op het vuur om die 9 hele garnalen te koken... Hij vijf en ik vier...  eet smakelijk pap. ... Nou dat was smullen! Gelukkig konden we in het dorp nog een bord Moules Frites vinden om de grote honger te stillen, want als je hier in Bretagne aan het hengelstruinen bent langs de kust, dan verbrand je veel energie, dus moet er ook flink gebunkerd worden.

Op onze stekken-zoektocht kwamen we later ook nog langs een andere strekdam, waar een behoorlijke klots stond. Eigenlijk was het oppervlak van het water best wel kalm en er waren weinig golven... maar alleen een vreselijk lange deining. (dus het vertraagde gevolg van grote golven verder op zee). Soms was het lange tijd rustig en dan kwam er opeens een grote golf aanrollen die beukend te pletter sloeg tegen de dam. Ik vertelde hem dat die golven een regelmaat hebben, een vast patroon, een vaste tussenpauze, en dat je zou kunnen uitrekenen en voorspellen wanneer de volgende golf gaat komen.

Dus wat zegt een modern kind dan ... Zeg pap, heb jij een stopwatch bij je ? Toen volgde er weer een nieuw probleem. Een heel modern probleem deze keer. Ik had geen horloge om, maar op mijn smartphone zat natuurlijk wel een stopwatch-funktie die je daar goed voor zou kunnen gebruiken, maar... dat joch staat daar dan op die rotsblokken aan zee te springen en te dansen en met zijn armen te zwaaien... met in zijn hand mijn hagelnieuwe zakcomputer met àl mijn telefoon, agenda, internet, email en andere belangrijke data (die je absoluut nodig hebt als je panne zou krijgen), dus ... ehh... Nee ! Die telefoon blijft veilig opgeborgen in de binnenzak van mijn visjas (natuurlijk mèt rits). Tel jij maar lekker uit je hoofd.

Ik zou wel eens willen weten hoeveel duizenden (miljoenen?) smartphones er inmiddels tijdens het vissen in het water zijn gevallen. Een vriend van me viel zelf overboord in zee, met in zijn binnenzak zijn smartphone. Hijzelf was er binnen een paar tellen weer uit, maar z'n phone was naar de knoppen. Een andere vriend hield zijn smartphone zelfs buitenboord om een selfie foto te maken, maar in het hoesje zaten ook zijn creditcards, dus als je dan een klein foutje maakt... ben je álles kwijt. Nee, moderne electronica en zout zeewater... is géén goede combinatie.

Het wordt de hoogste tijd om volgende keer verder te gaan. Ik doe je de groeten namens Mick en mijzelf en we zien elkaar volgende week weer. Tot dan.

Vissersgroeten van  Geert Luinge.

g.luinge2@upcmail.nl