image description

De haken en ogen van een Noorse vistrip:  Deel 43 Tregde juni 2022

Tekst en fotografie: Geert Luinge

Hallo vismaat. 

In dit laatste deel van ons visavontuur in zuid-Noorwegen in juni 2022 zal ik je wat van onze succesvolle vangsten laten zien en we zullen eens wat dieper ingaan op de diepte van het water en de vissoorten die daar bij horen. Maar we beginnen deze keer met een vis die we niet gevangen hebben.

Deze zeeduivel lag namelijk op het aanrecht in het fileerhok en we schrokken niet alleen van zijn akelige bek vol tanden, maar ook van zijn lengte van over-de-meter. Dit was echt een gruwelijke horror-vis. Hij was daar neergelegd door een paar harpoenvissers met duikers-uitrusting. Die mannen gaan hier meestal duiken om Sint Jakobs schelpen te vangen/plukken,
maar vandaag hadden ze niet alleen deze zeeduivel gespiest, maar ook een stuk of tien hele beste tarbotten ! Op een meter of 25 diep, zeiden ze, op een plek waar wij al eens hadden gevist maar (nog) niks gevangen. Nou, dat was dus wel hoopgevend. Nu weten we zeker dat er hier in juni wel degelijk tarbotten op de bodem liggen. Das goed nieuws.



Maar... als allround-visser heb je dan toch een probleem. Het gebeurt namelijk regelmatig dat je fanatiek bezig bent met vissen-op-de-bodem, zoals op tarbot, waarbij je het aas over de bodem laat scharrelen en in de diepte het talud aftast... maar dan opeens zie je aan het oppervlak een paar meeuwen of sterntjes duiken. Dan wordt er gejaagd aan het oppervlak... waarschijnlijk makreel... ook leuk! Dus wat moet je dan? Meteen die bodem-hengel aan de kant leggen? Meteen flitsend snel een lichte spinhengel met een lepeltje optuigen? ... Ehh... watzallikdoen? Op dat moment haalt een vismaat weer een vis van de bodem... dus dan besluit je om toch maar op de bodem te blijven. Maar... een paar minuten later zie je in je ooghoek een hele beste zeeforel uit het water springen...
en de kringen daarvan blijven duidelijk zichtbaar uitdijen, dus je hebt het niet gedroomd.

Dat was de druppel die mij deed overlopen naar het kamp van de oppervlakte-vissers en ik heb met allerlei kunstaas staan gooien en smijten tot ik een ons woog, maar... je raadt het al... daarna hebben we op die stek geen ene vis meer aan het oppervlak gezien en de heren bodemvissers hadden een brede grijns op hun smoel. Ach ja, mijn experimenten mislukken nogal eens.

Maar op een volgende stek zag ik in de verte weer gespetter aan het oppervlak... en toen stond mijn oppervlaktehengel inmiddels kantenklaar opgetuigd, dus...toen was er akuut goed nieuws van het makrelenfront. Met een lepeltje van amper 20 gram lukte het om een paar fel bonkende makrelen te vangen... en ik begon nèt lekker warm te draaien... toen het feest alweer was afgelopen. Makrelen verplaatsen zich zó snel door het water, dat is niet bij te houden. Maar... nu hadden we wel het allerbeste verse aas voor de grotere vissen die nog op ons wensenlijstje staan.
Zoals bijvoorbeeld de doornhaai. Die zullen we morgen eens proberen te vangen.

De volgende ochtend doe ik de gordijnen open en... wie staat daar te miauwen aan de voordeur? Weer diezelfde Noorse boskat. Die komt elke dag bedelen om een plak leverworst, maar die was dus allang op. Sorry pussy. Ik heb nog geprobeerd het goed te maken met een plakkie kaas, maar dat vond ie niet lekker genoeg. Wat een portret.

Eenmaal op het water parkeerden we de boot weer exact boven een onderwater-bult waar duidelijk een school vis boven hing en toen was het akuut een feest met hoepelkromme hengels en klapperende koolvissen. Er gingen een paar uren voorbij waarin we continu beet hadden, doorlopend koolvissen stonden te drillen en uit ons vissersdak gingen...

...dus het duurde een tijdje, maar... toen begon de verzadiging toch wel toe te slaan. Tien vissen vangen is leuk, maar honderd vissen vangen is niet tien keer zo leuk. Laten we weer eens wat anders gaan doen. Weet je wat... we gaan van ondiep naar diep vissen. Kijken welke vissoorten we op welke diepte tegenkomen. Ik zal hieronder even samenvatten wat wij in de loop van vele vistrips in het zuiden van Noorwegen in de praktijk hebben ervaren, wat betreft de vissoorten en de verschillende dieptes waarop je ze vangt.

Meestal gaat het zo:
We parkeren de boot boven een talud dat afloopt van 10 naar 50 meter en we driften langzaam het talud af. In de eerste plaats zou ik nu of met een dobber aan het oppervlak kunnen vissen op geep, makreel, pollak of met licht kunstaas naar de oever kunnen gooien in de hoop op een mooie zeeforel...

... maar ik wil nu liever op de bodem vissen en het talud afzakken. Benieuwd wie we daar gaan tegenkomen. Ik snijd een fladdertje uit de buik van een makreel en haak dat aan de vlieg die boven mijn kunstaas hangt. De pilker vervang ik door een simpel wartelloodje en daarmee wandel ik als het ware dropshottend over de zeebodem. Even wachten... (het duurt nooit lang, want elke vissoort lust wel een hapje makreelfilet) en dan ...tik tik... trrr trrr... kets ... doink... hangen! Voor de afwisseling weer eens zo'n kakelbonte koekoeslipvis. Geinig die dingen.

Dus ik laat mijn aas weer zakken... even wachten... beet... bonk... hangen... drillen... weer een lipvis. En daarna nog een eentje. Allemaal op dezelfde diepte rond de 10 meter, relatief dicht bij de kant. Maar de boot drift verder, het wordt dieper en de lipvissen zijn ineens verdwenen. Dan wordt de bodem zanderig en vang je tussen de 20 en 30 meter diepte aan datzelfde tuigje opeens een schar of een schol of een pollak of een gulletje of een pieterman of bijvoorbeeld een grauwe poon.



Als je op die diepte ergens een onderwater-bult zou tegenkomen, dan hangt daar meestal een school koolvissen op half water en een paar gullen tegen het talud, of heel soms ligt er een heilbot(je) met zijn buik op het zand. Zodra de boot nog verder het talud af drift en het wordt dieper dan 30 meter... dan komen we op een diepte waarop we kans maken op een heek of een lom of een leng.



Nog dieper dan 40 meter kom je weer andere soorten tegen, zoals schelvis, zilversmelt en roodbaars en voorbij de 50 meter grens maak je kans op de grotere exemplaren. Meestal geldt: hoe dieper... hoe groter gemiddeld de vis is... maar ook... hoe minder prettig de visserij. Dus grofweg kun je zeggen : als je zin hebt in spektakel... dan ga je aktief werpend vissen aan het oppervlak, waar de vissen meestal talrijk en het drilwerk spektaculair is.



Als je veel verschillende soorten wil vangen of zeker wilt zijn van een goede vangst, dan vis je vertikaal vlak boven de bodem op dieptes tussen 20 en 40 meter. En als je hoopt op een bijzondere vissoort en/of je graag een héle grote vis wilt vangen... dan moet je die meestal dieper dan 50 meter zoeken.

Maar... we hadden nog een paar verse makreelfilets die we zwemles wilden geven, en er was een vissoort die we nog niet hadden gevangen... haaien. Dus we zullen nu nog even kijken of er hier in de buurt ook haaien rondzwemmen...



We monteerden een extra dikke onderlijn met een forse haak en een flinke flapper makreel, lieten dat zaakje zakken op een plek waar flink wat stroming stond... lieten het aas vlak boven de bodem wapperen en... het duurde niet lang of...jaja... een keiharde aanbeet, een stevige dril en... een duidelijke doornhaai ! Wat een rare apparaten zijn dat.



Het zijn chronische hongerlappen die altijd op zoek zijn naar iets eetbaars. We vingen er een paar van over de meter en dat zijn taaie knokkers. Zodra ze in het schepnet liggen beginnen ze wild om zich heen te bijten en dan wordt het echt tricky. Ze hebben twee heel gemene stekels op hun rug die je niet uit het oog moet verliezen tijdens de onthaakprocedure (die je trouwens het beste met twee man kunt doen) want dit zijn héle taaie rakkers.


 
Met hun huid van schuurpapier kunnen ze je een pijnlijke schaafwond bezorgen en met hun bek vol vlijmscherpe tanden kunnen ze je lelijk te grazen nemen en... eventjes zo'n haai stil vasthouden voor de camera is helemaal een onmogelijke opgave. Zulke sterke kronkelaars! Niet te temmen.


Na het maken van deze foto hoorde je een plons en zagen we een geschrokken haai wegschieten de diepte in, want we hebben alle haaien ook weer netjes teruggezet. Maar 1 ding weet ik zeker: op sommige plaatsen barst het hier van de doornhaaien en die hebben altijd trek in een lekkere hap.



We gaan deze serie over de bootvisserij in het zuiden van Noorwegen afsluiten met een dankwoord aan al die verschillende vissoorten die ons pad kruisten. Het was weer een afwisselend en veelzijdig avontuur, en we hebben samen heerlijk gevist in een prachtige omgeving. Wat zijn we toch een bofkonten. Mocht jij binnenkort ook van plan zijn om eens een kijkje te gaan nemen in het mooiste visland van Europa, dan wens ik je een goede vangst en veel plezier. Geniet ervan.

Vissersgroeten van Geert Luinge: email:  g.luinge2@upcmail.nl

In de vorige afleveringen van deze allround-praktijk-serie over het vissen in het buitenland lees je de avonturen die we beleefden in Noorwegen, Denemarken, Bretagne, Normandie, Ierland, Wales en de Middellandse zee ... via > deze link <