De Allrounder deel 10   Witvisspinnen versus silverdropshotten

De Allrounder deel 10 

Witvisspinnen versus silverdropshotten 

Door Bart Debaes

De, voor mij althans, nieuwe visserij van de vorige sessie, die ik in mijn visagenda voorlopig 'witvis-spinnen' heb genoemd, blijft door mijn hoofd spoken. Wat als ik toen gewoon had verder gevist met de silverdropshot-methode? Had ik dan ongeveer evenveel gevangen? 

Zal deze visserij altijd superieur zijn, of waren het gewoon de omstandigheden die hem zo succesvol maakten? Die eerste zonnewarmte trok natuurlijk veel vis hoger in het water, en dit maakte ze bovendien ‘happiger’.

Het weekend biedt een perfect weertje om dit eens na te gaan. Ik heb een uurtje of drie dat ik hier aan kan besteden. Bovendien stuurden ze me van Arca een nieuw model molen door, met de vraag om het eens grondig aan de tand te voelen.

Dit uittesten zal geen pijn doen, en zolang ze niet van me verwachten dat ik er leugens over ga vertellen, kan ik hiermee wel leven. De Evoque 50F is alvast een mooie uitvoering. Het ding is stevig uitgevoerd volgens zijn grootte, de beugel slaat mooi dicht, extra spoel is ook in metaal, positief.

Het enige dat me voorlopig wat tegenvalt, is de lage spoel. Ik vrees wat dat de te gebruiken dunne lijn zich zal vast snijden in zichzelf als de slip moet pareren. De praktijk zal dit moeten aantonen.

Tijdens het opspoelen van dyneema heb ik de indruk dat dit de vlotst draaiende molen van hen is die ik ooit in handen kreeg. De 8 kogellagers zullen daar veel mee te maken hebben. Hmm, misschien durf ik het straks aan om hen ook een groter model te laten opsturen. De snoekweek in Ierland, begin april, zou een prima testtijd en plaats er voor zijn.


De Evoque 50F oogt modern.


Vandaag is het zeer winderig, en voor straks beloven ze bakken regen. Het water ziet er ook helemaal anders uit. Vanwege de neerslag van de vorige dagen is er stukken meer stroming. Met die stroming spoelt veel drijfvuil mee, en mijn witte maden kan ik slechts 7 centimeter ver onder water volgen, dus bruin is het sopje genoeg.
 
Ik start met het witvis-spinnen omdat mijn hart dat zo stuurt. Ik ben helemaal niet verbaasd dat de eerste drie worpen geen beet opleveren. Vanwege de grotere stroming haal ik niet de gewenste diepte, meen ik. Daar ik de vis met deze omstandigheden ook een stuk dieper verwacht plaats ik een derde loodje op de zijlijn.

Dit maakt het ingooien direct ook al een stuk makkelijker met die wind. Met de vijf Bft blijft het echter moeilijk. Mijn eerste worpen deed ik stroomopwaarts, en het zootje komt zo snel naar me toe dat ik al behoorlijk moet binnenspinnen om enkel maar de vrije lijn op te spoelen. Dit zal dus niet goed lukken.

Stroomafwaarts duwt de waterkolom mijn lijn teveel naar boven, waardoor ik niet op de diepte geraak die ik wens te behalen. De wind blaast daarbij nog eens mijn lijn in de andere richting, dus dit gaat ook niet goed.

Schuin stroomopwaarts inzetten zal de job moeten doen, en warempel daar is de eerste vis van de dag. Toch al een dik kwartier aan het vissen voor deze primus, en dat ben ik hier niet meer gewoon.


Zestien centimeter blei is geen monster.


Zestien centimeter blei is ook geen monster, maar hij maakt me toch gelukkig. Het systeem werkt opnieuw. Ik merk dat het derde loodje op zijn eentje is gaan zwemmen, maar daar het me nu lukte met twee, besluit ik zo nog wat verder te proberen.

Na een tijdje vind ik de juiste hoek om in te gooien, waardoor mijn aas goed kan afzinken en ik in de juiste boog het riviertje kan aftasten.

Ik vind een plekje op het einde van de drift waar ik een paar gespierde grotere vissen buit kan maken. Mijn lichte Micro-Shooter gaat hierop hoepelrond, en mijn vissershart loopt vol. Een uur later staat mijn teller op 14 voorns en 11 bleien. Het kan veel slechter.


Wat grotere gespierde vissen.


Nu moet ik de vergelijking aan gaan. Ik ben er behoorlijk zeker van dat ik met het silverdropshotten beter ga vangen onder deze omstandigheden. Vol goede moed grijp ik dus naar mijn opgetuigde Red Predator. Voor de onderlijn probeer ik een nieuwe variatie uit.

Met kleine warteltjes zal ik proberen om het kinken van de maden wat tegen te gaan. Deze warteltjes hebben geen ronde oogjes, maar zijn afgerond ruitvormig. De knopen zet ik telkens netjes tegen de bovenste en de onderste hoek, zodanig dat de wartel mooi haaks staat ten opzichte van de hoofdlijn. De foto maakt dit wel wat duidelijker.


Een 'gewartelde' montage.


Dit in de hoop dat ik een stuk minder verward geraak met de hoofdlijn en de onderlijnen. Een paar seconden na de eerste inworp stroomopwaarts, mag ik al aantikken op de eerste vis. Het bleitje mag met het testmolentje op de foto.


De eerste vis met dit molentje.


Bij de volgende worp moet ik éénmaal mijn loodje verplaatsen om een voorn binnen te kunnen halen. De derde worp levert al even snel vis. Zie je wel dat deze manier van vissen nu effectiever is, denk ik bij me zelf.

Helaas, dan is de pret voor een heel stuk over. De vissen komen heel wat moeilijker. Het aantal gemiste beten is enorm. Zeker als ik stroomafwaarts ingooi, is het erg gesteld. Op sommige worpen mis ik meer dan 10 getelde aanbeten na elkaar. Ik ondervind dat telkens als ik er een verse made aan hang, het aantal missers toch wat verkleint, maar dan nog.

Niettegenstaande ik vermoedde tegen de bodem aan wat grotere vissen te kunnen buitmaken, blijkt ook dit tegen te vallen. Slechts één deftige blei is sterk genoeg om de slip van de Evoque uit te testen.


Moe gestreden.


Soepel loopt die af, voorlopig is hij ook hiervoor geslaagd. Het in elkaar snijden van de lijn op de spoel valt ook goed mee. Natuurlijk ligt de gebruikte slipkracht met 14/00mm onderlijn niet echt hoog, maar tot nu toe geen problemen.
 
Ik vang op het totaal duidelijk meer bleien, wat aantoont dat deze vissen toch wel liever wat dieper azen. Doch een uur later staat mijn totaalstand ‘maar’ op 17 voorns en 17 bleien. Slechts negen vissen dus het laatste uur! Ik had zeker veel meer verwacht.

Hoe komt dit nu? Ben ik te lang op dezelfde plaats blijven staan? Wordt mijn extra ijzerwinkel aan de montage daar beneden geweigerd? Hangen mijn maden constant in de stroming te draaien aan die kleine wartels, zodat ze weinig natuurlijk overkomen? Ik moet voorlopig het antwoord schuldig blijven.

Eerst dacht ik om een andere stek aan te boren, met de gedachte dat het hier wel ‘uitgevist’ was. Ik bedenk me echter, omdat ik wil nagaan als er hier nog vis te vangen valt met het witvis-spinnen. Het water is ondertussen -wat zachter beginnen stromen, dus je weet maar nooit?

Het verschil is enorm. Onmiddellijk zit ik volop weer in het vangen. Het gaat zelfs beter dan tijdens het eerste uurtje. Zeker als de eerste buitjes er komen, gaat het super vlot. Het lijkt er op dat de vis actiever is geworden door het gedruppel. Het zijn vooral kleinere vissen.

De enige behoorlijke voorn heeft een eigenaardige rode vlek op de buik. De volgende, wat kleinere, draagt de bijtsporen van een aalscholver. De nog volgende is de onderste lob van zijn staartvin geamputeerd. Dit is geen school vis, maar eerder een ziekenhuisafdeling.


Een roodgevlekte blankvoorn?


Mijn montage geraakt vaak niet meer tot op de bodem. Het zijn vooral voorns die aanvallen. Regelmatiger moet ik gebruik maken van mijn onthaaktang omdat de vis te diep heeft geslikt.

Een blei is blijkbaar wel heel erg hongerig. Direct na de inworp zie ik een ruk op de dyneemalijn. Als ik aantik, ontvouwt er zich een vreemd showspel. Het visje hangt een kleine meter boven mijn gewichtje? Ik snap niet goed wat er gebeurt, tot ik het geheel binnenhaal.


Een vraatzuchtige blei.


De ‘vraatzuchtige’ heeft zich vergrepen aan mijn not-a-knot die de link maakt tussen mijn dyneema en mijn nylon. Het blijkt niet zo een gemakkelijke klus om hem te euhhhh, 'ont-not-a-knotteren'.

Wat later duidt de aantrekkende wind aan dat het dit keer met de regen echt wel menens wordt. Ik kies voor de droogste oplossing. Met de 37 voorns en 19 bleien erbij van deze laatste vijf kwartier kom ik toch nog op een heel mooi getal voor vandaag.

Het halve uur naar huis lijkt voorbij te vliegen. Ik betrap me er op dat ik niet veel van de terugweg zou kunnen na vertellen. De ganse tijd heb ik zitten denken: hoe, waarom, met wat, aanpassingen…….. Nee in onze hobby zullen we echt nooit ten einde gezocht zijn. Machtig!

Bart Debaes