image description

*** VIDEO *** De Allrounder 117 : De langste dril ooit.

Yes, we mogen weer vissen na de corona. Ik weet al op welk water ik wil gaan liggen, en welke visserij ik ga doen. De belly ligt al geblazen, en om de rest van het materiaal in orde te maken, had ik de laatste weken ruim de tijd.

Wat nerveus stap ik in de richting van het water; snel eens kijken naar het doorzicht. Wow, ik verschiet er van. In tegenstelling tot het kleur wat hier normaal is, ligt de vaart er nu behoorlijk helder bij. Ik schat het doorzicht op zowat 80cm. Het is al jaren geleden dat ik dit nog zo helder zag.

Het schiet me te binnen dat ik wel eens specifiek op de baars zou kunnen gaan. Die zijn wel meer zichtjagers dan de snoekbaars, en misschien lukt het me om er vandaag eens een extra aantal aan de haak te slaan. Ik grijp in de wagen naar mijn lichtste verticaalhengel. Dit te testen hengeltje is een erg parabolisch stokje met een werpgewicht van zowat 10 gram, niet iets waar een standaard-verticaler wild van wordt. Maar de drils er mee zijn fantastisch, ook op de minder grote vissen; en veel grote snoekbaars verwacht ik hier niet. Een reel er bij met 6 honderdste dyneema maakt mijn set compleet.

Dan bedenk ik dat ik waarschijnlijk geen kleine shads bij me heb. Ik had het voorzien op snoekbaars, en die zijn van echt kleine hapjes minder gecharmeerd. Ik rammel in de box en vind uiteindelijk toch een klein Spro shadje. Deze kleine versie van de Komodo is zelfs nog een beetje ingekort.


Gerepareerde kleine Komodo

Er zit aan dit aasje een gans verhaal: het bleek op een anders weinig succesvolle verticaaldag met Kurt plots de joker van de dag. Ik bleef er maar aanbeten op krijgen, en er zaten stevige snoekbaarzen tussen. Toen ook een snoek zin had in dit aperitiefhapje werd het behoorlijk aan flarden gebeten. Met wat superlijm kreeg ik de silicone enigszins weer op vorm. Het bleek dat hij nog weinig van zijn verleidingskracht was verloren. Sindsdien zit het in mijn doos eerder als een herinneringstrofee aan die dag, dan om er nog mee te vissen. Maar vandaag moet hij toch nog eens zwemmen.
Ik ben dik honderd meter ver als een tik verraadt dat mijn “bruintje” werd gepakt. De eerste vis blijkt inderdaad een baars te zijn.


De eerste is een baars

Niet erg veel verder komt nog een jaargenoot gedag zeggen. Hmm, dat loopt lekker. Of zoals ze in de A-team films pleegden te zeggen: “I love it when a plan comes together” ��
De aanbeten kwamen niet erg ver uit de kant, net na het eerste talud, dus houdt ik deze vaarlijn aan. Ik schuif onder een boom door. De schaduw hiervan kan de schuilplaats zijn van diverse vissen. Het is volop lente en heel wat wilgenkatjes hangen al klaar in de takken om straks voor het nageslacht te zorgen.


Klaar voor de voortplanting

Een kleine tik komt door de top. Ik sla aan, maar haak niets. Zacht vaar ik verder, en dan draai ik mijn belly, op zoek naar de herkansing. Op bijna net de zelfde plek komt opnieuw zo een tikje door, dat opnieuw wordt gemist. Drie keer is scheepsrecht, dus keer ik nog eens op mijn vaarlijn terug. In mijn hoofd twijfel ik al wat, als ik toch niet moet kijken naar een nog kleiner shadje ergens in mijn dozen. Misschien zijn het nog kleinere baarzen dan deze van daarnet? Opnieuw komt zo een mini-tikje door. Ik sla, en hang dit keer gewoon vast. Ik probeer een aantal keren mijn aasje te lossen, door beheerst aan te slaan in de andere richting dan waar ik mijn eerste aanslag pleegde.

Ik geraak niet los. Ik wil me draaien om helemaal vanaf de andere kant te gaan trekken, maar dan zie ik mijn lijn wegduiken richting het midden van de vaart. Oei, is dit dan toch vis? Het antwoord volgt in de vorm van een zingende slip. De slip loopt steeds sneller af, en ik ben al direct zeker dat dit geen baars of snoekbaars wordt. De snelheid vergroot niet meer, maar het lijkt alsof er geen houden aan is. Ik zie de onderliggende lijn al op mijn spoel tevoorschijn komen, en besluit om maar achter de vis aan te gaan. Op de kracht van mijn peddels alleen aan ik duidelijk niet mee op snelheid, gelukkig heb ik een Float Plus-motor onder mij kont. Ik zet die op 100% power, en dan nog kan ik zo goed als geen lijn winnen. De GPS duidt aan dat ik ondertussen wel aan 3,6km/uur aan het varen ben. Mijn hengeltje staat ondertussen zowat constant in een diepe curve.


Diep in zijn curve

Wat later kijk ik even naar mijn horloge. Ik vermoed dat nu zowat 5 minuten verlopen zijn, en zet die tijd vast in mijn geheugen. Dit voelt aan als de aanzet van een erg lange dril. In mijn jonge jaren droomde ik van drils die oneindig bleven duren. Kromme hengels en krijsende slips waren deel van mijn letterlijk natte dromen (van het opspattende water hé). De tot nu toe langste dril leverde ik tegen een karper met een vliegenhengel. Het was op een wedstrijd van de Fario Flyfishing club. Ik weet nog dat de voorzitter me bij de inschrijving begroette met de zin: “Ja Bart is hier, we moeten nog enkel rekenen op zilver.” Een uitspraak die je als jonge man natuurlijk erg graag hoort, en waarbij je ego enorm wordt gestreeld; ook al weet je dat dit niet helemaal de waarheid is. Al zat ik in het voordeel dat ik de vorige wedstrijd ook had gewonnen.

Vol vertrouwen stapte ik naar het water. Ik ontwikkelde de weken ervoor een nimf waar ik een ongelofelijk sterk vertrouwen had in gekregen. Ik dacht dat ik ze de “pink corbillard” had genoemd. We zijn tien minuten ver in de wedstrijd, als mijn leader zacht onderduikt. Ik hief mijn hengel, en voelde onmiddellijk dat dit geen ruisvoorn werd. De massieve, bijna stilliggende weerstand van eerst, zette zich al snel om in een run die gans mijn vliegenlijn plus een stuk backing van de reel trok. In de kortste keren stond een cirkeltje nieuwsgierigen rond me.


Nieuwsgierig naar wat zo sterk is

De aftma 5 hengel werd regelmatig getest op de diepste buiging die hij kon halen. De ratel van mijn vliegenreel schreeuwde het daarbij telkens uit. Net als in de boeken van Schreiner die ik toen gretig las, probeerde ik toen ook mijn driltijd bij te houden. Die duurde en bleef dit keer maar duren. Natuurlijk met 10 honderdste als onderlijn, (die in die tijd zowat 800gram aankon) mocht niet veel worden geforceerd. Gelukkig kwam iemand met een schepnet aangerend, wat een grotere zekerheid zou geven bij de landing. Het duurde dan toch dik 50 minuten voor de vis er in lag. Hij was een stuk in de 70cm. De karper bezorgde me enorm veel sensationeel drilplezier, maar ook een heel sterk verzuurde schouder. In zoverre verzuurd dat ik de rest van de wedstrijd bijna niet meer kon gooien. Vanwege dat laatste eindig ik toch maar als tweede, maar wat maakte me dat iets uit, na zo een dril!!!


Dik 70cm massieve spieren

Terug naar het heden. De karper heeft een koers uitgezet in de lengterichting van de vaart. Dat is eigenlijk perfect, want een buurman van mij is een paar honderd meter verderop aan het karperen. Zijn schepnet zal prima van pas komen! Nog steeds vaar ik volle bak achter mijn (hopelijk) toekomstige vangst aan. Dan lijkt hij toch iets te vertragen. Plots maakt de vis een korte hoek, en passeert me om de andere richting uit te gaan. Ai, dat is niet goed, dat is opnieuw de verkeerde richting. De vis doen keren op de kracht van mijn hengel en lijn is geen optie; die combinatie is veel te licht daarvoor. Daar een gehaakte vis meestal net de omgekeerde richting uit zwemt als waarin hij wordt getrokken, zou ik hem moeten kunnen voorbijsteken, zodat ik weer vanaf de andere kant kan trekken. Hoe snel ik echter ook probeer te varen, ik kan de vis niet inhalen.

Er komt een extra gevaar aan in de vorm van een vrachtboot. Ik moet dus meer naar de kant. Ik hoop dat hierdoor de vis niet naar de overkant van de vaart wil. Als dat gebeurt, dan komt mijn lijn onder de varende boot te liggen en met die draaiende schroef als aandrijving, lijkt me dat niet goed te zullen komen. Gelukkig is ook mijn tegenstander wat op zijn hoede voor draaiende schroeven, en komt hij gelukkig ook mij eigen kant uit.


Beiden aan dezelfde kant van de boot.

Na dat maneuver gaat hij de tegengestelde kant uit van de vaarroute van de boot. Dat is perfect, want dat is de richting waar mijn buurman zit. Ik snor er volle bak opnieuw achteraan. Snel kijk ik even naar mijn horloge We zij nu al ruim 40 minuten het robbertje aan het uitvechten. De vis lijkt nog steeds niet vermoeid. Ik begin te vrezen dat ik een meerval aan de haak heb; al ben ik niet helemaal zeker als ze hier ooit werden gevangen. Als dit een vals gehaakte karper zou zijn, dan zou hij toch al een aantal keren weggespurt zijn in een keihard schot. Dat is hier niet het geval. Eerder een constante, weliswaar hoge snelheid wordt hier aangehouden.

De paar honderd meter zijn ondertussen al “verzwommen”, en ik zie de tent van de buurman opdoemen. Als ik zijn naam roep, komt hij van tussen de struiken piepen. Ik roep hem in welke situatie ik zit, en hij grijpt al naar zijn schepnet, en stapt op me af. Alsof mijn tegenstander dit hoort, verandert hij opnieuw van richting. Nog steeds volle bak moet ik er weer achteraan. Mijn dieptemeter duidt me aan dat ik weer dik 3km/uur vaar. Mijn buur volgt me vanop de oever. Het is waarschijnlijk een vreemd zicht. Een drijvende man die over het water snelt, met in zijn kielzog een man met een schepnet op de oever.


Met z’n twee achter één vis aan

Onvermoeibaar gaat mijn tegenstander door. Het eerste uur is al ruim voorbij, en daarmee ook mijn langste driltijd ooit. Een man roept me toe vanaf de oever: “meerval waarschijnlijk?” Hij beweert dat er al een paar werden gevangen, en dit tot 11kg. Dat lijkt dus mijn vermoeden enigszins te bevestigen.Ik ben ondertussen al terug bij de boom waaronder ik de vis haakte, amai, amai, wat legt die vis toch afstanden af!!!! Mijn buurman haalt aan dat hij echt wel weg moet, want hij moet uit eten, en is eigenlijk al wat te laat. Maar kameraden van hem zitten een stuk verderop ook te karperen, en aangezien ik toch die kant uit ga, kunnen zij me wel bijstaan. Hij zal ze onmiddellijk telefonisch verwittigen.

Helemaal in de verte zie ik inderdaad een karpertent in de kant. We gaan nog steeds die kant uit, dus dat is goed. Twee man komt bovendien mijn kant uitgestapt met een groot schepnet. Aan hun oever staat bovendien meer water, de betonwand gaat er recht naar beneden, dus zal ook het landen gemakkelijker gaan. Mijn tegenstander lijkt nu toch wat vermoeid te worden. Zijn snelheid vermindert, en hij probeert nu zich los te werken door rondjes te draaien in de diepte. Ik zet constant alle kracht die ik kan.


Full power

Soms kan ik hem hierbij van de bodem wegtrekken, maar nooit veel, en direct erna gaat hij weer volle bak naar de diepte. Bij elke poging kan ik hem wat hoger krijgen, maar ik krijg hem nog lang niet in zicht. Ondertussen ben ik wel erg benieuwd naar de vissoort die ik vast heb, en probeer steeds meer wat te forceren. Gelukkig weerhoud de soepele slip van mijn reel me van echt zotte kuren. Toch voel ik wel dat ik aan de winnende hand ben. Ik verwacht seffens van een donkere kronkelende staart te zien boven komen, en ben eerlijk gezegd wat ontgoocheld als ik ineens een gouden schim in de diepte zie opdoemen. “Oei toch maar een karper”, haal ik aan, “en niet eens zo een grote”. “Amai, toch wel een ferme vis”, repliceert één van de karpervissers, “die vingen we niet dit weekend, en we zitten hier al ruim twee dagen te vissen.” Een groot deel van de ondertussen bijgekomen toeschouwers beamen dat dit toch echt wel een grote vis is!


Toevallige passanten stoppen voor het showspel

Ik verontschuldig me snel, want dit is echt wel een mooie vis, maar na deze anderhalf uur durende dril, had ik eerlijk gezegd toch iets meer verwacht. Na ettelijke pogingen krijg ik de karper dan toch steeds meer in de buurt van het schepnet. Als hij dit in de smiezen krijgt knalt hij er keihard weer vandoor. Al gauw zit hij opnieuw over het midden van de vaart. Ik kan opnieuw beginnen! Mijn sterk verzuurde arm begint zwaar tegen te pruttelen. Het lijkt alsof de dril pas is gestart, zo gaat deze vis opnieuw te keer. Ik vaar er weer naar toe, en ik bedenk: “gelukkig heb ik mijn Float Plus-motortje erop staan, anders zou ik deze vis nooit hebben kunnen bevechten; hij zou mijn reel gewoon hebben gespoeld!”. Slechts erg langzaam krijg ik hem terug naar de kant. Daar kost het me nog een aantal pogingen voor ik de karper ter hoogte van het schepnet krijg. Een bevrijdende “Yes” is te horen vanuit meerdere monden. Even later krijg ik de karper aangereikt in een craddle voor de nodige foto. Echt stil liggen doet de vis nog steeds niet; deze “lange-afstands-zwemmer” is nog niet helemaal ten einde krachten. Klik, klik, klik, klinkt het vanuit diverse camera’s en smartphones, als ik met mijn vangst poseer.


Klik, klik, klik

Als ik de schubkarper dan terug zet weerklinkt het in mijn hoofd: “bedankt voor de mega lange dril, maar ooit nog een nieuw record plaatsen hoeft voor mij niet direct meer...


Terug in zijn element

Met dank aan Boin Dries, De Cock Jelle en Koen Wackenier om mij  bij te staan bij het landen Zonder hen was ik nu misschien nog aan de dril!

Debaes Bart

ANDEREN LAZEN OOK