image description

De Allrounder

Door Bart Debaes

De verleidelijke rode (2) 

Twee dagen later staan we er al weer om te silverdropshotten. 

Opnieuw hebben we maar een kleine twee uur te vissen, maar de goesting om opnieuw die harde tikken op “de rode” te voelen was te hevig. 

De stroming is op het riviertje wat sterker dan vorige keer. Dries wil dit keer starten met de rode. Nog voor ik mijn hengel klaar heb, staat hij al met zijn eerste blei te pronken.


De eerste kwam vlot.

Ik wil wat uittesten, daarom ben ik nog aan het optuigen. Toen we de vorige keer de maden kochten, viel mijn oog op een type zee-onderlijnen waarvan ik dacht dat ze misschien ook voor deze visserij zouden kunnen worden gebruikt. 

Het enige wat tegenviel was de dikte van de lijn waaruit ze geknoopt werden. Deze paternostertjes kosten een habbekrats, dus ging er een zakje mee. Eens kijken als dit even goed zou kunnen werken als de nimfen bij het winters vliegvissen.


Zee-onderlijnen voor bliek.

Die laatste keer nam ik voor een test niet de tijd, maar dit keer moeten ze wel het water in. Ik start er mee, dan is dit gelijk in orde. Ik gebruik slechts twee (van de maximum drie haken / hengel volgens de wet) van de acht voorziene haken, zodat ik tegelijk op twee verschillende dieptes kan vissen. 

Bij de eerste inzet al, komt een ferme tik op de top van de dropshothengel. Mis; bij de volgende tik hangt wel een klein voorntje aan een van de haken. Yes, dat werkt dus. 

Helaas was die prima start niet het voorspel van wat er zou volgen. Zoon Dries vangt ondertussen best vlugger zijn vissen op de maden. Bovendien zijn ze ook nog eens gemiddeld wat groter. 

Het was dus zoals ik vreesde, de 25°° hoofdlijn zal te dik zijn voor die slimme vissen. Maar het werkt toch iets, dus bij noodzaak heb ik er een nieuwe optie bij. Na een laatste bleitje geef ik er de brui aan.


Nog een laatste bleitje.

Of nee, toch nog eens proberen wat het geeft, als ik er een made bij hang. Het gaat nu een stukje beter, maar de dikke lijn weerhoudt me nog steeds om even vlot te vangen als zoonlief. 

Als hij dan nog eens telkens luidop, met een very big smile, telt hoeveel zijn voorsprong al bedraagt, is het tijd om over te schakelen. Dries geeft aan dat hij eigenlijk wel liever drilt met de lichtere Red Predator dropshothengel, dus we wisselen van stok, en van montage. 

Zo kan hij verder vissen met zijn prima vangende systeem. Ik schakel over naar een nieuw 'knoopsel'. Het is voorzien van mini-warteltjes, zodat de onderlijn minder in de war zou draaien door de in de stroom rondtollende made. 

Dat lijkt me bij de aanwezige stroming geen slechte idee. De onderlijn is om dezelfde reden kort gehouden, en zit dicht bij mijn betonijzertje aan. Zo zal ik zeker heel dicht tegen de bodem aan vissen. Het systeempje vangt prima; regelmatig ook dikke stukken zilver.


Dik stuk zilver op de korte onderlijn.

Ik krijg het meeste aantal beten als ik schuin stroomop ingooi. Nu en dan zacht heffen, zorgt er voor dat mijn montage beetje bij beetje de bodem afzoekt naar aanwezige prooi. De onderlijn loopt hierbij steeds mooi voorop, en dicht tegen de bodem aan. 

De stroming neemt echter steeds meer af. De zon zit nu volop het water, en dat doet de vissen blijkbaar positie zoeken hogerop de waterkolom. Ze willen hun winterse temperatuur wat opvijzelen, en ik geef ze geen ongelijk. 

Het water heeft waarschijnlijk maar een graad of 3, en dan zou ik zeker ook de warmte opzoeken. De beten tegen de bodem aan verminderen. Een paar keer al voelde ik dat ik bij het ophalen van mijn gewichtje tegen iets aanstootte. 

Het doet me denken aan een aantal jaren terug. Toen ontdekte Dries dat hij heel ondiep met zijn silverdropshot-systeem toch goed beet kon krijgen, door gewoon op half water alles stil te laten hangen. Het lijkt me een moment om dit opnieuw eens te proberen. 

Pal voor me haal ik de lijn op. Telkens ga ik zowat 30 centimeter hoger en houd dan alles stil. “Tok”, gaat het door de hengeltop, en gelijk sla ik beheerst aan. Het is een zeer beste voorn, die zorgt dat ik lekker kan genieten van de buiging van de Urban Pirate.


Zeer beste voorn.

De tweede poging levert niets op, dus vis ik weer ‘normaler’ verder. Bij het ophalen na een visloze inzet, houd ik vanaf nu toch steeds hetzelfde einde aan. Telkens pal voor me, haal ik de lijn in stappen. 

Hoe meer de zon op de wateroppervlakte schijnt, hoe beter dit begint te lopen. Na een tijd vang ik bijna net evenveel pal voor me als verderop tegen de bodem aan. Het is leuk om doen. 

Vaak zijn het keiharde tikken op de gevoelige top, maar evengoed gaat mijn lijn zachtjes, gewoonweg aan de wandel. Ik maak er Dries regelmatig opmerkzaam op, maar hij vindt het vissen verderop voorlopig toch nog leuker om te doen. 

Als ik een ondiep water gehaakte knappe blei sta te drillen, schakelt hij alsnog over. Mijn blei gaat er helaas af. Kort nadien staat mijn broeder in Petrus met een dik kromme hengel in de koude knuisten. 


Een dik kromme hengel in de koude knuisten.

De vis schiet naar de overkant, en van achter Dries aan, zie ik dat zijn wangen opbollen van de genietende glimlach die zijn gezicht siert. 

De eerste keer dat de platte in de oppervlakte rolt, is het al duidelijk dat dit de grootste van de namiddag is. Deze gaat ferm boven de 40 centimeter lopen! Met 12°° onderlijn en deze zachte hengel levert dat hopen drilplezier. 

Hmm, het schepnet ligt lekker droog in de wagen, maar we kunnen voldoende dicht bij het water, om de vis zo te pakken. Vanwege de koude handen mislukt poging een tot en met vier. 

Dan is de buit binnen. Het is een zwaargebouwde vis met prachtig zwarte vinnen. De haak is al uit de bek gevallen. Ik hurk me om een mooie foto te maken, en krijg gelijk wat slijmspatten in het gezicht. 

De vis wil namelijk niet op de foto, en spartelt wat hij geven kan. Zijn intentie komt uit. Hij geraakt vrij uit de, van de kou, te verstarde vingers. Een grote plons duidt dat hij terug in zijn biotoop ligt. 

Versuft blijft hij eventjes plat liggen. Ik zie twee handen vol grijpen naar deze ontsnapte prooi. Even hebben zij die de platte bij de lurven. Helaas heeft de 'half ontsnapte' nog teveel energie om hem goed vast te kunnen houden. 

Hij schudt zich wederom los, duikt weg en onder. Dries zijn ontgoocheling is groot. Echter, een tiental seconden later zet hij zich alweer letterlijk en figuurlijk recht. Op naar de volgende, misschien nog een grotere.

Het blijft nu verder ondiep goed gaan. Soms vis ik met de knoop van de onderlijn (van 60 centimeter lengte) maar net in het water. Het is echt onwinters.


Echt onwinters ondiep vissen.

Een paar voorbijgangers staan vreemd te kijken, als we daar beiden zo roerloos als reigers staan te turen naar een lijn zonder dobber. Als ze ons zien vangen, vinden ze het dan al helemaal raar. 

Nu en dan wordt ik om wat uitleg gevraagd. Het is dan leuk als we dan net op zo’n moment elk een knappe voorn vangen. 

Twijfel over de vangkracht van het 'silverdropshotten' valt dan helemaal weg. Dan kunnen we, net als zovele vissers al voor ons deden, nakijken wie de grootste heeft        ,-)


Wie heeft de grootste?

We verkassen nog een laatste keer, naar de stek die nog het langst zonneschijn krijgt. De gevoelstemperatuur is al behoorlijk naar beneden gevallen, (waarschijnlijk al onder de 0°C) en lang zullen onze vingers het niet meer uithouden.

Op deze stek ligt blijkbaar nogal wat grotere vis. Na een losser, mag ik een knappe brasem drillen. Het fotoapparaat kiest er automatisch al voor om te flitsen. 

Dat felle licht lijkt mijn prooi niet te bevallen, en hij schiet nog eens met alle kracht de diepte in. De geflitste foto is het laatste beeld dat ik van de vis krijg; ook hij kan zich van de haak bevrijden.


Laatste brasembeeld.

“Gaan we voor de eindspurt? Wedstrijdje ‘wie de allerlaatste vangt’?”, vraag ik. De klank van het bevestigende antwoord is nog niet weg getrild, als ik al aantik. “Yes, die is voor mij” klinkt het triomfantelijk uit mijn mond. 

Het is een stevig knokker die ik aan de lijn heb hangen. Helaas gaat ook die vis er af; we hebben dus beiden nog kans. Dries slaat een aanbeet mis; het blijft spannend. 

Dan mag ik weer. Dit keer blijft de vis hangen, en mag ik poseren met de laatste, een enigszins verfomfaaide blankvoorn.


Verfomfaaid, maar de laatste.

Dries liet zijn montage in het water liggen terwijl hij fotografeerde. Terwijl ik mijn hengel aftuig zie ik uit mijn ooghoeken plots nog zijn dropshothengel stevig buigen. 

Als ik me verbaasd omdraai, kijk ik in het lachende gezicht van de jongen die de competitie “om-ter-laatste-vis” aan het winnen is. 

De stil liggende made heeft nog een blei kunnen verleiden; tot groot jolijt van zoonlief. Zijn big smile in helemaal nog niet verdwenen als ik hem met zijn vangst op de gevoelige plaat zet.


De allerlaatste na de laatste.

Het is nog een graad of drie schatten we, maar gevoelsmatig is het veel minder. De ijskoude handen smeken om opwarming. Mijn geopperde idee om een hete chocomelk te gaan nuttigen wordt gretig geaccepteerd. 

De warmte doet vreselijk deugt voor ons ganse lijf. Toch kijken we weer al uit naar een volgende sessie. Hopelijk is dan de nieuwe Sensy-touch al binnen; een hengeltje dat ook al helemaal mijn hartje bekoorde op de beurs. 

Het is rank, snel, heel erg mooi afgebouwd, maximum 10 gram werpgewicht, en supergevoelig. Ik verwacht dat het me erg veel sport zal bezorgen op de zomerse baars-dagen. 

Voor het Silverspinnen (zie het NTV-filmpje, te zien via deze link) zal het zeker ook de MAX zijn. 

Daar ben ik nu al heel erg zeker van. Maar voorlopig kan ik alleen nog maar dromen van de prachtige buigingen die dit 'ranke zwartje' aan de waterkant me ooit zal tonen.


Haar ranke buigingen schenken me nu al veel zoete dromen.

Bart Debaes 

ANDEREN LAZEN OOK