Dagje Oosterschelde vanaf de kant

Een korte maar heerlijke visdag aan de Oosterschelde.

door Peter Gerits

Zondag 23 september, de zomer is voorbij en het schijnt een mooie herfstdag te worden. Een zwakke zuidwesten wind maakt het volgens de kenners helemaal perfect voor de zeebaarsvisserij.

Ik was al vaker met vismaten aan de Oosterschelde geweest en ook het Europoortgebied werd af en toe onveilig gemaakt, echter zonder de gewenste resultaten. Een aantal gepen en één zeebaarsje van rond de 40 cm. uit de uitstroom van de Maasvlaktecentrale was tot nu toe het schamele resultaat. Ja, dat heb je als je als zoetwater- roofvisser zo ver van het zoute woont!

Mijn vrouw kreeg ik na lang aandringen toch zover om me op de lange rit van 200 km. vanuit Limburg, samen met onze hond te vergezellen. Een tas met kunstaas, twee 3.00 meterstokken en twee fietsen gingen mee in de bus naar de boorden van de Oosterschelde.

Om 17.00 uur kwamen we op de plek die ik al vaker had bezocht en waar ik zeer zeker zeebaars verwachtte. Ik maakte mijn vrouw attent op een buitelende bruinvis die 300 meter verder in een zwakke keerstroom van het naderende lage water zijn kunsten vertoonde.

Vlug een blauwachtig gekleurde Sammy aan de lijn en al rap vloog deze nepvis zo´n 50 meter verder uit de oever, vanwaar hij al zigzaggend weer naar me terug werd gevist.  Deze oppervlaktepluggen had ik enkele jaren geleden uit Japan had laten overkomen en volgens de huidige vangstberichten zouden het zeebaarskillers eerste klas zijn, ik was uiteraard erg benieuwd.

Het water was redelijk helder en glad. Ik kon de bewegingen van het kunstaas goed volgen. Het eerste uur helaas geen stootje gezien of gevoeld en langzaam werd het eb, terwijl ik stug bleef doorvissen met dit aas.

Tegen laag water dan maar een andere kleur in de speldwartel gehangen, een bijna wit- doorschijnend geval met een vleugje rood aan de snuit. Bij de tweede worp vluchtte in de buurt van de oever wat klein speldaas weg van de plug. Toen ik de plug één meter uit de stenen oever weer wilde ophalen, volgde er een geweldige kolk en even later schreeuwde de slip van mijn molen het uit van puur plezier.

Eindelijk! Na zo´n vijftal minuten kon ik mijn eerste zeebaars op kunstaas begroeten. Niet groot, 43 cm. in zijn totaliteit, maar het maakte me blij als een kind.

Kleine aasvisjes vlogen vanaf dat moment angstig, met grote regelmaat waaiervormig uit mekaar en kleine boeggolven schoten door het wateroppervlak. Mijn hart bonkte haast uit mijn ribbenkas, maar op een ferme tik en een kolk achter mijn topwaterplug na, geen enkel resultaat meer. Zelfs met steeds wisselen van ander kunstaas!
Ook een klein Tobylepeltje van 12 gram werd met rust gelaten, want de jagende vissen konden misschien wel finten of makrelen zijn!

Langzaam zonk de zon naar de horizon. Aan zee altijd een fascinerend gezicht en heel even kreeg ik ook nog gezelschap van twee bromfietsende sportvissers, die het wegvluchtende speldaas ook hadden gezien en ook met wat oppervlakteaas gingen smijten. Maar ook zij moesten toegeven dat de jagers zich niet door ons lieten foppen.
Af en toe sprong er zelfs nog een grote vis geheel uit het water, hetgeen ons vissers nog meer frustraties bezorgden.

Maar ja, het bleef toch genieten van deze fantastische ten einde lopende dag, met een immens natuurlijke kleurenpracht die een gewone sterveling heel klein maakt en waarvoor je alleen maar nederig kunt buigen. Dat hoort ook bij de beleving van de ware natuurliefhebber, waarmee de meeste sportvissers toch van nature zijn gezegend?

Blij en voldaan fietsten Marion, hond Pierke en ik weer terug naar onze bus, om de terugreis van 200 km. met inwendige glimlach te doorstaan.

Zucht, lag de zee maar dichter in de buurt van Limburg………………