Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( deel 6 )

Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( deel 6 )

Door: Bart DeBaes

Na wat aandringen van mijnentwege vallen we toch een meer aan dat we nog nooit deden. We hadden er voorgaande jaren al vaker gestopt, maar het nog nooit helder genoeg gevonden.

Met dit koude voorjaar kon dit wel eens anders zijn, en het ligt niet ver uit de buurt. Ik ga de lange weide in om te gaan verkennen, en de helderheid voldoet. Snel terug het gerief, en de makkers ophalen, want we hebben maar drie uur meer voor de boeg. Het is Wim die eerst mag beginnen pesten.

Niet lang daarna mag ik meedoen, want mijn tik-tak dobber lijkt vanuit mijn ooghoeken uit de oppervlakte te zijn weg geslurpt. Ik verwacht dat de snoek hem zal lossen, en dat de gele bol snel weer boven komt. Als dit na vijf seconden niet is gebeurt, sla ik toch aan. Zevenenzeventig cm snoek weert zich om zo lang mogelijk van me weg te blijven De dreg zit toch mooi voor in de bek.

Na een tijd niets besluit ik naar de overkant te peddelen, in de hoop dat het in de golven van de wind wat beter is. Daar tref ik een mooie plantengordel aan, en heel belangrijk: hij wordt door groenjassen bewoond. Een felle knal en een stevige dril bezorgen me opnieuw een heel rare inhaking, nu eigenlijk zelfs een ongehaakte vis.


De dreg is tussen de kieuwbogen doorgegaan, en hangt los achter het kieuwdeksel.


De lepel op zich zit blijkbaar voldoende ergens vast om de vis binnen te kunnen dirigeren. Onthaken gebeurt door de speld te openen en de lepel voorzichtig door te laten zakken. Ik let extra goed op om mijn vangende lepel niet te “voeren”.
Verderop mis ik een tik. Bij de volgende worp opnieuw die tik, dit keer hangt hij. Na een paar meter opnieuw los, nu dicht bij mijn tik-tak dobber. Ik draai deze boven de stek, en na een paar seconden duikt hij weg.

Nog voor ik kan aanslaan is hij daar echter opnieuw, om roerloos te blijven staan. Ik besluit er toch nog een paar keren mijn lepel langs te gooien, en op de vijfde worp krijg ik een diepe dreun. De twijfelaar stopt aan 54 cm lengte bij de maataanduidingen die op mijn hengel staan.

In een hoekje meldt een andere zich met een korte ruk. De aanslag levert niets op, maar de herkansing vliegt al gauw door de lucht. Wat dichterbij komt een kolk net achter de lepel. Dicht bij de boot weer een kolk. De weigeraar probeer ik over de streep te trekken door vlak voor de boot wat heen en weer te slepen. Dit lukt, en hij hangt. Na een paar seconden gaat hij er definitief af.

Deze kant is afgevist, dus zoek ik de anderen weer op. De ganse terugweg vis ik het wijd af met de V-joint, een normaal uitstekende sleepplug, maar ook vandaag moeten snoeken geen pluggen. Kurt is nog steeds watje, en ook Wim heeft enkel nog wat missers bij. Kurt kreeg er wel een paar keren een grote beer erop.

Eerst op een Ierse lepel een kolk, daarna een boenk hierop, maar hij schoot helaas af. De vis bleef echter in de ondiepte op kleine visjes jagen en Kurt herkanste met een Tiny Buster. De “groten” volgde eerst tot tegen de boot, slurpte het stilliggende kleinood dan uit de oppervlakte, maar schoot opnieuw af.

De berenmutsman wou nu graag de stek opnieuw proberen. Ik ga met hem mee, Wim gaat naar de kant, zijn batterij is op. We hebben heel weinig water onder ons, vaak kunnen we wandelen. Mijn eerste vis gaat er af, Kurt dacht dat hij iets had gezien. Ik probeer hem op een dwaalspoor te zetten door te zeggen dat ik aan planten haperde. Hij gelooft me en gooit mijn stek niet aan. Twee worpen later breng ik de snoek toch binnen.

Triomfgelach klinkt vanuit mijn belly. Net als ik het kleintje wil pakken hapt het voluit in mijn vingers, en blijft er aan hangen. Schudden is nu zeker uit den boze, ik kan me gelukkig beheersen. Na een paar seconden lost hij uit zichzelf, maar laat een groot aantal diepe sneden achter. Na het terugzetten wil ik mijn pleisters pakken, maar ze blijken in de wagen te zitten.


De rest van de avond zal ik molen en boot herschilderen in het rood.


Gelukkig krijgen we nu alle twee regelmatig actie. Ik gun mijn vismaat de herkansing op zijn beoogde stek. Een heel kleintje heeft echter de plaats ingenomen van zijn grote familielid. Terwijl we terug peddelen hangt Kurts dobber kortbij, om zeker niet tot last te zijn in deze ondiepte. Plots hapert de dobber ergens aan, of lijkt het zo? Of zijn het toch de golven van zijn zwemvliezen, een meter er vanaf, die dit vreemde dobbergedrag opwekken?

Hij stopt met peddelen en het lijkt alsof kleine voorntjes een veel te grote deegbal aan het verorberen zijn. Tik, tik, tik doet de dobber. Kurt gaat er vanuit dat de vis geen diepte heeft om zijn pen onder te trekken, en hij slaat aan. Een zeventiger is het bewijs dat snoeken lef genoeg hebben om net naast je zwemvliezen je aas te pakken. De vis is echter niet tevreden over de weinige weerstand van slechts één hengel, dus zwemt hij ook in de lijn van de andere stok.


Het levert een hoop gesukkel op voor de visser aan de andere kant.


Op de snelle terugweg krijgen we nog elk een harde ruk op ons dood aas. Enkel de mijne gaat niet door. Toch kan ik niet klagen met zes snoeken, al had ik nog evenveel gemiste kansen. Kurt heeft met zeven op elf zijn zwakke start goed opgehaald. De voorspelde regen begint te vallen als we net in de auto zitten. Ik heb echter ondertussen al meer dan voldoende water in mijn waadpak zitten.


Laat de hot whiskey tot mij komen.

 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -