Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( deel 5 )

Beide voetjes terug op de Ierse grond! ( deel 5 )

Door: Bart DeBaes

Een door ons nog nooit bevist water moet de start worden. Daar het mijn verzoek is word ik als verkenner uitgestuurd. Op die manier moeten we niet alle drie voor niets de verre afdaling en klim maken.

Na een kwartier sta ik bijna aan de oever, maar de eerste plaatsen zijn te zacht, en slobberend moet ik een steviger stuk vinden om dichterbij te komen. De helderheid staat me helaas tegen, maar nog meer de diepte.


Het ligt ver van een weg, maar ziet er in het ochtendgrijs erg aanlokkelijk uit.

Vlakbij is namelijk te zien dat zowat overal op de plas stengels boven komen. Daar de bodem uiterst zacht is vrees ik dat we hier enkel een blubbergevecht kunnen houden. Dit zal de anderen zeker niet blij maken, dus moeten we naar een andere stek.We vallen een meer aan dat bekend staat voor zijn “rotse” Een heel eind uit de oever komt namelijk een puntige piek omhoog.

Je kunt er net met de top van één voet op staan, en dan is het rondom je overal drie meter diep. Met zowel kunstaas, maar vooral met dood aas, werd hier nog bakbeest na bakbeest gevangen. Toch is het al een paar jaar geleden dat we hier kwamen, en we aanschouwen verwonderd het prachtige huis dat ondertussen op de helling is gebouwd.


Dit zal nog voor de Ierland crisis zijn geweest.

Wim kiest opnieuw om rustig uit de wind te blijven liggen, wij zullen het meer rondpeddelen. De wind blaast ons vlot richting rotsstek. Kurt ligt voorop want zijn verwachtingen liggen het hoogst. We vinden de piek minder makkelijk dan verwacht, de tijd heeft teveel coördinaten uit ons geheugen gewist. Plots lijkt het alsof mijn doodaastakel ergens blijft aan haperen. Aha, denk ik, ik heb “de rotse” gevonden.


Een prachtig huis op de helling!

Ik peddel wat terug, maar de dobber komt niet opnieuw boven, dus slaan is de juiste keuze. Tien minuten na die eerste beet bonkt een leeftijdsgenoot hard op mijn lepel. Die komt ook tegen zijn zin binnen. Vijf worpen verder nog één, maar een kleinere. “Verdikke weeral”, klink uit Kurt’s mond “waarom pakken ze mijn brokken niet?” “Aach, dat is omdat jij niet zo’n modieus jasje hebt als het mijne”, is mijn plagende antwoord.


Een sterke tachtiger doet mijn belly rondjes draaien en ik geniet ten volle.

Ik peddel wat terug, maar de dobber komt niet opnieuw boven, dus slaan is de juiste keuze. Tien minuten na die eerste beet bonkt een leeftijdsgenoot hard op mijn lepel. Die komt ook tegen zijn zin binnen. Vijf worpen verder nog één, maar een kleinere. “Verdikke weeral”, klink uit Kurt’s mond “waarom pakken ze mijn brokken niet?” “Aach, dat is omdat jij niet zo’n modieus jasje hebt als het mijne”, is mijn plagende antwoord.


Deze knalharde aanbeet op de lepel.

Wat verder gooi ik netjes tussen de rieten, maar hoor ik achter me een diepe plons. Ik kijk schuin om en zie een zevental meter verderop, net voor de begroeiing, de uitdeining van een zware kolk. Mijn gedachte is dat Kurt er net één aantikte, en ik ben verwonderd dat hij daar woordelijk geen uiting van geeft. Dus kijk ik om, maar zie hem in mijn richting terugkijken met een blik van: wat is er nu aan mij te zien?

Tijdens die twee seconden is mijn lepel verder de diepte in gedwarreld. Met een zeer harde ruk laat een snoek me weten dat hij het daarmee niet eens is. Instinctief sla ik aan, en opnieuw mag ik een robbetje vechten met een kleine tachtiger. Waaaw, van een wilde aanval gesproken.

Die snoek had dus van meters ver in de gaten dat mijn lepel in de buurt was, en knalde al van op die afstand naar het vermeende hapje eten. Het zal namelijk nog een hele tijd duren vooraleer er weer activiteit wordt getoond.  Dit gebeurt pas in de verste hoek, en nu is het mijn kompaan die aan de slag mag.

We besluiten deze stek zeer zorgvuldig uit te vissen. We vangen er beide nog één bij. Toch nog even terug peddelen, je weet maar nooit. Op een gegeven moment passeert zijn doodaasdobber vlakbij. Ik kan het niet laten, en mijn voorgenot is al groot.

Net boven de dobber pak ik zijn lijn en geef een paar ferme rukken. De snelheid waarmee mijn vismaat zijn hoofd draait en zijn andere hengel oppakt, maakt zeker kans op een snelheidsrecord in het Guinessbook. Het is echter de grimas op zijn gezicht die me laat bulderen van het lachen, tot tranen toe. De smile verdwijnt niet snel van mijn gezicht.


Wauww wat een dikke!

Op de terugweg denk ik bij het uitheffen van de rammelbait een gouden glimp in de diepte waar te nemen. Snel laat ik mijn aruku vallen, lijn nog op de vinger. De doffe tik die volgt doet me aanslaan. De dyneema ligt echter nog steeds op mijn vinger, en deze moet nu dienst doen als slip!! Er is al een snede vooraleer de beugel dicht is.

Zoals steeds met dyneema bloed deze brandwonde niet, maar aangenaam is anders. Wim plukte er ondertussen 6 op 10 aanvallen. Als we besluiten om te verkassen gaat net voor de boot, tijdens het liften van mijn aas, een dertiger woest in de aanval. Mijn reflex is even hevig en het koolskampenaartje maakt voor het eerst in zijn leven een ferme luchtdoop.

Zo raak ik alsnog aan zes stuks, Kurt aan 5. Beiden visten we aan 100%.
 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Peter dobbert door… naar 2023…
Willem Moorman -
image description
De haken en ogen van een Noorse vistrip (17)
Marc Borst -