image description

Allrounder 81

Irisch (de)light (3)

We zijn al een paar Ierse winderige dagen verder, voor er zich weer mogelijkheden voor doen om licht te vissen. Ik wordt afgezet op één meer, en de kameraden trekken naar een andere plas in de buurt. Ik heb dus tijd en ruimte. Het was bij het ontbijt windstil, en net niet gevroren.

Nu, aan het water, staat al een oostelijke bries; niet echt de windkant waar een visser lyrisch van wordt. Het is ploegen door de drassige oever om op het meer te geraken, maar ik vis hier graag, dus heb ik dat er zeker voor over. In de verte toont een regenboog aan dat we het opnieuw niet droog gaan houden.


Daar komt de eerste bui al aan

De kant waar ik in ga, is gelijk al een prima stek. Dus net buiten de rietkanten bestook ik eerst de waterdelen waar ik straks over zal peddelen. Vanwege de waterkleur is mijn eerste keuze de gele Ierse lepel. Na een tijdje wordt gewisseld. Ik heb het donkerbruine vermoeden dat ik niet voldoende diep kom.

Als de tackle-box open gaat valt mijn oog op de snoek-imitatie van Seducto. Die gaat normaal anderhalve meter diep, en lijkt me hier gepast. Al bij de eerste worp valt me op hoe belabberd deze zwemt. Vreemd, dat deed hij nog niet eerder.

Dan zie ik mijn gemaakte fout. Aan een 90°° fluorocarbonlijn kan dit baitje zijn kunsten niet vertonen, dus ik stap over naar mijn lichtere hengel. De Sency touch heb ik gisterenavond ingeruild voor de net wat zwaardere Arca-hengel: de Evoque 240L. Daarmee kunnen iets grotere aasjes worden gevist, en kan ik hiermee dus ook wat meer wind aan.

Aan het hierop gemonteerde zeer soepele stalen onderlijntje zwemt de Pike Jointed nu wel fantastisch. Daarmee gaat mijn eerste slachtoffer al helemaal akkoord. Dat snoek ook op snoek foerageert wordt ook hier weer bewezen


Snoek eet snoek

Wild schuddend met middenrif en kont, gaat daarna mijn nep-snoek terug op zoek naar zijn volgende slachtoffer. Die vind hij net voor het talud waarboven straks weelderig gele plomp gaat groeien. Nog wat verder wordt het te ondiep, en haper ik te vaak aan de onderwater begroeiing.

Een wissel dringt zich op. Het Lovec plugje van een paar dagen terug, krijgt nieuwe kansen. Na een losser brengt het ook buit mee naar de oppervlakte. Even later is nog een vijftiger even de klos.


Even de klos

Wat verder tegen de stoppels aan, wordt het weer ondieper. Constant haperen aan de onzichtbare, onder water liggende, oude rietstengels werkt enerverend. Bovendien kan je daarna niets vangen als er een lang stuk riet aan je kunstaas hangt. Misschien lukt het hier beter met de gele lepel.

Daarvoor moet ik terug overschakelen naar de zwaardere hengel. Al in de eerste worpen knalt er keihard een zestiger op. Hier lusten ze mijn “fluo flapperaar” duidelijk wel. Later komen er namelijk nog meer van die heerlijk harde ‘boenken’. Ze blijven niet allemaal hangen, maar dat kan de pret niet drukken.


Lekker op de gele fluoflapper

Mijn teller staat op zeven stuks, en het eerste uur is nog niet ten volle weg getikt. Dit wordt weer een lekker drukke dag, me dunkt. Als ik “de restjes” nog wat wil opkuisen, door met ander kunstaas terug te keren, heb ik niet de slimste keuze gemaakt.

Er blijkt geen hapgrage groene rakker meer te huizen. De lange kant die me nu te wachten staat vis ik snel af. Er wordt hier zelden goed gevangen en ik wil zeker nog de achterste ondiepte heel goed uitvissen. Daar staat ook een stuk minder wind; ideaal dus om weer licht te vissen.

Aan de versmalling, en de overgang van dieper naar een vlakke plaat is het raak op de Arca jerkbait. Deze deed het vorig jaar super, maar dit jaar, met dit koudere water, ligt het voorlopig nog anders.


Het bewezen aasje bewijst zich toch nog eens

Verderop staat erg weinig water. Er viel hier de weken voor onze komst blijkbaar weinig uit de lucht; meerdere meren staan duidelijk lager dan anders. Als ik nu in mijn ronde belly had gezeten, dan had ik hier gewoon kunnen stappen op mijn zwemvliezen.

De 9 grams Syclops kan deze ondiepte wel aan. Bij mijn eerste worp richt ik me op een boompje. Hier ligt altijd wel een rakkertje. Het is nu net zo. De aanval volgt niet direct. De worp is al halfweg terug gevist, voor een kolkje me attendeert.

Een tik kreeg ik niet, dus gemist heb ik nog niets. Drie worpen later is van herkansing nog geen sprake geweest. Ik besluit de stek wat te laten rusten, en gooi de cirkel rond me volledig uit. Tien minuten later is het boompje weer het richtpunt. Nu krijg ik wel een tikje door, maar haken is er niet bij.

Er was een schichtje te zien van de aanvaller. Het leek me een erg klein “gustje” te zijn. De vangstdrang is echter genoeg aangewakkerd om een wissel van hap uit te voeren. Een Mann’s minus mag zijn kans wagen. Twee maal probeert de kleine het groene bolletje te pakken, maar hij lijkt telkens toch te traag, of durft het niet???

De volgende worp zie ik de kleine achter mijn aasje zwemmen, net als het plugje bijna voor de hengeltop ligt. Even laat ik het liggen. Dan laat ik het met een snelle beweging duiken. De mini-snoek loopt er in, en slaat toe. Het is maar net in een velletje gehaakt.


Maar net gehaakt

De zwanen kijken eventjes op bij het gespetter aan de oppervlakte, en gaan dan verder met hun balts. Kort bij hun nest mag ik nog een wat grotere groenjas vangen. Aan de overkant van hun woonplaats ligt dan nog een hapgrage die ik graag dril. Daarna kan ik het grote, vlakke stuk gaan uitgooien.

Mijn verwachtingen liggen hier hoog, maar het resultaat is omgekeerd evenredig. Tot mijn grote verbazing komt hier zelfs geen aanbeet. Ik ben al weer op de overgang naar het diepe, eer een nieuwe aanval komt. Ondertussen hing het Seducto jerkbaitje al weer aan de speld. Het is een sterkere vis, en de hengel gaat tot het eind van zijn curve. De start van opnieuw een delightfull fight.


Tot het eind van zijn curve.

De zestiger leverde goed sport. Even slik ik, als ik zie hoe diep de rover zijn prooi in één keer had genomen. Dat wordt wat gevaarlijk voor de vingers. Het is nodig dat ik vanaf de achterkant van de kieuwdeksels het staartdregje los. Dit gaat echter met mijn lange arterieklem prima. Door de kieuwbogen heen schuif ik het dregje tot buiten de bek. Nu nog de buikdreg lossen, en dan kan de eendenbek gaan mijmeren over zijn luchtdoop.


Diep geslikt

Het lijkt me hier goed uitgevist, en de anderen zijn er nog niet, dus kan ik nog eens gaan herkansen op de stek van deze morgen. Veel kans dat daar al verse vis ligt, of dat de missers van deze morgen zich zullen herkansen. Het blijkt daar echter doods; net als hier helemaal geen roofvis aanwezig is.

Gelukkig hoor ik na enige tijd mijn kameraden afkomen. Ik ben blij dat ik kan verkassen. Tijdens het terug peddelen naar de parkeerplaats gebeurt ook niets meer. Als ik kort voor de kant toch nog overschakel naar een fel gele tandemspinner met koplood, kan ik mijn brochet d’adieu alsnog plukken uit de diepte.


De laatste van deze plas

Debaes Bart