Aasstrategieën voor vangend aas

Aantrekkingkracht of selectiviteit?
Aasstrategieën voor vangend aas

Door Jens Bursell

Boilies, pop-ups, particles of natuurlijk aas? Zelfs voor ervaren vissers is het een opgave om in verschillende omstandigheden voor het juiste aas te kiezen. Voor de vangst van ‘specimen’ cypriniden is het namelijk van groot belang welk aas er wordt gekozen. Jens Bursell gaat dieper in op aasstrategieën.

De keuze van het aas is vaak gebaseerd op de prioriteit die aan twee tamelijk overheersende overwegingen wordt gegeven: aantrekkingskracht of selectiviteit. Vaak zul je merken dat wanneer je een van beide een hogere prioriteit geeft dat ten nadele van de andere gaat. Maar door de vistechniek te kiezen die past bij het aas en de gegeven situatie, hoeft dat niet per se zo te zijn. Als uitgangspunt moet in de meeste situaties namelijk de vismethode worden aangepast aan het aas en niet omgekeerd.


Deze brasem van 6,05 kg ving Jens met een dikke pier!!

Vorm en kleur van het aas zijn van grote betekenis voor de manier waarop een vis op het aas reageert. Vindt het vissen plaats in een maagdelijk water, waar de vissen gemakkelijk zichtbaar aas nog niet hebben geassocieerd met gevaar, dan is het vaak van voordeel dat het aas contrasteert met de bodem, zoals bijvoorbeeld gele maïs of boilies met een lichte kleur op een donkere bodem. Hoe gemakkelijker het aas is te zien, des te sneller zal de vis het vinden. Dat is ook een van de redenen waarom pop-ups met een felle kleur, die vijf tot toen centimeter boven de bodem worden aangeboden, zo effectief kunnen zijn.

Het aanbieden van een zeer opvallend aas heeft ook het voordeel dat de hoeveelheid voer minder kritisch luistert. De kans is dan namelijk groot dat de vis het haakaas te pakken heeft, voordat hij door het voer is verzadigd. Het nadeel is dat hoe duidelijker een aas zichtbaar is, het ook des te eerder wordt geassocieerd met gevaar. Daarom verliest het aanbieden van opvallend aas ook snel zijn effectiviteit op wateren met een hoge visserijdruk. Dan is er na enige tijd sprake van zogenoemde ‘dressuur’. In zo’n geval kan er dan ook beter worden gekozen voor een aas met een meer onopvallend uiterlijk, zoals bruine boilies op een modderige bodem, of kikkererwten of tijgernoten op een lichter gekleurde bodem.

Geur en smaak behoren tot de belangrijkste factoren wanneer het gaat om het kiezen van het juiste aas. Vooral in gekleurd water, of tijdens nachtelijke sessies is het aanbieden van een aas dat een aantrekkelijke geur verspreidt van essentieel belang om goede resultaten te bereiken. Wat betreft een verleidelijke geur en smaak hoeft het niet te verbazen dat flavours met een natuurlijke of dierlijke smaak, zoals worm, kreeft, garnaal, mossel etc., tot de allerbeste behoren. De reden daarvoor is dat deze smaakvariaties het dichtst in de buurt komen van wat de vis in zijn natuurlijke omgeving gewend is te eten. Helaas kan het een probleem zijn om er over langere tijd selectief mee te vissen. Daarom worden deze smaakvariaties ook vaak toegepast in een selectief aas bij uitstek: de boilie.

Maar wat betreft boilies worden velen weer misleid doordat ze kiezen voor kant en klare boilies, die zo hard zijn als steen, zijn gemaakt uit inferieure ingrediënten en die een onappetijtelijke smaak hebben die ook nog eens niet in harmonie is met de synthetische flavour. Of moet ik zeggen; met de poging tot het meegeven van een flavour?

Er is nog een aantal redenen waarom een dergelijk ‘inferieur’ aas slecht presteert. Allereerst hebben de synthetische flavours vaak een bittere smaak. Ten tweede voegen veel producenten er een grote hoeveelheid griesmeel aan toe om de houdbaarheid op te krikken en maken ze gebruik van industriële rolprocessen, met als resultaat dat het oppervlak van de boilies rubberachtig wordt en daardoor het uitlekken van de geur- en smaakstoffen tegenhoudt.

En tot slot bezuinigen de meeste producenten -teneinde meer winst te maken- op het wateroplosbaar maken van de boilie en vooral op natuurlijke ingrediënten, zoals bijvoorbeeld melkproteïne en dierlijke extracten en meelsoorten. En het zijn juist deze ingrediënten die de boilie de juiste structuur en poreusheid geven en die zorgen voor een goede verspreiding van de geurstoffen. En die bovendien zorgen voor een goede smaak. Helaas zijn deze ingrediënten ook duur en laten ze zich niet lang goed houden.


Verschillende aassoorten met elk hun eigen smaak en geur.

Gezien door de ogen van een zakenman is het produceren van een boilie die aan alle hoge kwaliteitseisen voldoet in veel gevallen –de goede niet te na gesproken!- simpelweg te duur en te moeilijk. En wat betreft de ingrediënten ook nog eens te kort houdbaar.

Na 25 jaar, waarin ik van zelfgemaakt boilies via geconserveerde naar ingevroren boilies van uiteenlopende kwaliteit met alles en nog wat experimenteerde en de resultaten heb gezien van honderden collega’s op een enorme variatie aan wateren, luidt mijn conclusie als volgt: kies ingevroren boilies of maak ze zelf. Dat wil niet zeggen dat kant en klare boilies niet werken -dat doen ze op maagdelijk water of op wateren met een zeer hoge bezettingsgraad namelijk wél-  maar op drukbeviste wateren of wateren met veel natuurlijk voedsel doen ze dat hoogst zelden.

Zelfs als je als uitgangspunt neemt dat je de vismethode aanpast aan het meest attractievee aas, dan nog kan het in sommige gevallen, gedicteerd door de situatie ter plaatse, noodzakelijk zijn om omgekeerd te werk te gaan. Een van de gulden regels van het vissen is namelijk dat je dáár moet vissen waar de vis zich ophoudt! En als de vis alleen aast op een afstand van 120 meter van de kant, dan is het tamelijk moeilijk om een delicaat en zacht aas over die afstand aan te bieden. Om het op de plek te werpen, moet het klein genoeg zijn om zo weinig mogelijk luchtweerstand op te leveren en stevig genoeg om tijdens de worp niet van de haak te vliegen. Dan kun je natuurlijk je aas uitvaren, maar dan nog komt het gevaar van kleine vis en zoetwaterkreeften om de hoek kijken. Vissen op grote afstand houdt onvermijdelijk in dat de beetregistratie moeilijker wordt. En dat betekent dat je nauwelijks merkt dat er door kleine vis aan het aas wordt geplukt.

Er zijn ontelbare voorbeelden te noemen van de introductie van een nieuw aas of vismethode die tot onvoorstelbaar goede vangsten op drukbeviste wateren leidde. Dat maakte ik zelf bijvoorbeeld in 2006  mee, toen ik in Zweden samen met mijn vismaat Søren Beck op het meer Antorpa viste. Dit meer staat bekend om zijn gigantische zeelten en wordt daarom zeer zwaar bevist. Onze tactiek was daarom duidelijk. We moesten iets speciaals doen om hier te kunnen scoren… De basis van onze tactiek was dat we met gecoate boilies aan een stiff rig in combinatie met een methodfeeder aan drie of vier hengels zouden vissen. Aan de andere hengels kwam een aassoort die op dit water nog nooit was geprobeerd.

Zoals gewoonlijk hadden we net voor het donker alles op orde en kon ik het aas aan de diverse hengels uitvaren, terwijl Søren op de hengels lette. Het aas werd voorzichtig neergelaten langs de rand van een plantenbed en om elk haakaas heen werd een kleine hoeveelheid Crustea Feedermix gestrooid.

Al twee uur later kon Søren zijn eerste vis landen; een prachtige, vrouwelijke zeelt van 3.875 gram. Hierna kwamen we toe aan een paar uurtjes slaap, voordat enkele piepjes op de linkerbeetverklikkker van Søren nieuw actie aankondigden. Søren was snel genoeg bij zijn hengels, maar ondanks een paar keer aanslaan en het supersnel binnendraaien van lijn, kon hij de vis niet voelen. Op hetzelfde moment begon echter ook zijn tweede beetverklikker te piepen en na een korte, maar hevige dril kon hij weer een prachtige, vrouwelijke zeelt landen, dit keer van 4.280 gram. En juist toen deze vis veilig op het droge was, ging bij mij de alarmbel af. Ook ik kon in eerste instantie geen vis voelen, maar toen ik als een wilde lijn had binnengedraaid, voelde ik de vis. Die kwam in eerste instantie gemakkelijk binnen, omdat hij door alle andere lijnen was gezwommen. Om dat probleem op te lossen stapte ik in de boot en moest de dril op het water en onder enkele overhangende takken voortzetten.

Plotseling bemerkte ik dat het lood het topoog gevaarlijk dicht was genaderd, maar omdat ik mijn bril niet op had, wist ik niet of het mijn lood was, of dat van een van de andere hengels. Om druk op de lijn te kunnen houden, kon ik maar één ding doen, en dat was in de boot achteruit lopen. Vrijwel meteen verloor ik mijn evenwicht en raakte de top van de hengel een tak boven me. Met lijnbreuk als gevolg. “De lijn zit nog steeds vast aan de tak”, schreeuwde Søren, waarop ik deze door supersnel te reageren om de top van de hengel kon draaien. Toen ik de lijn hierna in de hand had, voelde ik dat de vis er nog aan zat. Met uiterste krachtinspanning wist ik de vis uiteindelijk met mijn handen de laatste 15 tot 20 meter  naar de boot te laten overbruggen. En daar kreeg ik de zeelt gelukkig ook nog in het net.

Wonderaas?
Onafhankelijk van de hoeveel succes die je boekt met een bepaald aas, is het noodzakelijk om altijd kritisch te blijven over de effectiviteit van het aas. Na goed te hebben gevangen op een bepaald aas ben je namelijk geneigd te vergeten dat die goede vangsten -en ook die van anderen- vaak het resultaat zijn van een combinatie van factoren, zoals bijvoorbeeld de stek, de werptechniek, de precisie, de voermethode en -niet in de laatste plaats- geluk!


Specimen zeelt van 4,960 kg!

Pas toen de vis was onthaakt, ontdekten we dat hij in eerste instantie het aas van Søren al had gepakt, voordat hij dat met het mijne deed. En toen ik eindelijk mijn bril weer had gevonden, kon ik ook zien dat de vis groot was, akelig groot zelfs! Bij een eerste weging gaf de unster meer dan 5.000 gram aan, exclusief weegzak, maar bij een tweede weging ter controle bleef de meter exact op 4.960 gram steken: de grootst bekende vrouwelijke zeelt van Scandinavië!

Er volgde nog een hectische ochtend, waarin ik nog drie zeelten landde, waaronder een mannelijke vis van 4.225 gram bij een lengte van 65 centimeter, die ongelooflijk hard knokte. En dat bleek de grootste, bekende mannelijke zeelt van Scandinavië te zijn!
Teug naar de essentie van dit artikel.
Alle genoemde vissen hadden een aas gepakt dat nog nooit eerder op dit meer was gebruikt. Er was op alle hengels gevist met een methodfeeder en Crustea Methode Feedermix. En het aas was telkens een hele garnaal geweest!

Het praktische artikel van Jens Bursell is slechts één van de opnieuw weer uiterst lezenswaardige en praktische bijdragen in het nieuwe nr. 32 van Witvis Totaal, dat vanaf 17 juli 2007 voor  € 6,60 te koop is bij uw hengelsportwinkelier en in de kiosk. 
 Klik hier voor meer informatie!


 

ANDEREN LAZEN OOK

image description
Witvisperikelen: Weerzien
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Visser in de maak ( deel 1 )
Willem Moorman -
image description
Feederen op het Wantij
Willem Moorman -