image description

Weerspiegeling 47: Toch niet alleen op het water.

En dan is het alweer zover, de laatste dag voor het gesloten seizoen is daar. Dit hadden we zien aankomen, zeker een jaar geleden al. Wat we niet hadden zien aankomen was het dodelijke corona-virus. En daarom eindigt dit seizoen toch anders dan "normaal".

Ik ga andermaal alleen op pad. Er staat slechts één andere trailer bij de helling. Dat wil wel iets zeggen over de terughoudendheid van collega's om te gaan. Ik blijf echter niet thuis en ga een luchtje scheppen. Ik noem het ook wel het uitlaten van de boot, Tom genaamd. Mogelijk een slecht excuus, maar ik ben blij op het water te zitten en niet thuis.

Er blijken nog een paar bellyboten en andere visboten in de weer te zijn. Toch is het aantal niet groot. Ik ga direct naar mijn doel. Een stuk water met een mooi talud en enigszins uit de koude oosten wind.

Zonder scheren raakt het schaap ook haar vacht kwijt. Ziet er echter niet uit, zo'n mama!

Daar aangekomen zet ik een steunhengel uit en met de handhengel ga ik verticaal aan de slag. Om er achter te komen of de vissen ook ondiep zitten, maak ik worpen naar de oever, om het shadje vervolgens weer binnen te tikken, bergafwaarts zeg maar.

Ik ben nog maar kort bezig als ik een bekende boot aan zie komen. Eveneens een Tomasco met één persoon erin. Wanneer hij mij ziet komt ie langszij. Het is Luus die deze dag ook nog even meepakt.
Hij zet evenwel direct weer koers naar zijn beoogde hotspot en dit blijkt achteraf een schot in de roos.

We spraken af dat we elkaar op de hoogte zouden houden van de vangsten. Dan heb je toch een paar extra ogen en oren en ben je niet helemaal alleen. Vooralsnog ging ik door met het uitwerpen van de oevers en het mee laten liften van een "aantrekkelijke" shad aan de steunhengel. Omdat ik de aantrekkingskracht betwijfelde, werd er af en toe een nader stuk rubber aangeboden.

Echt genieten van zo'n grote groep wulpen.

Ondertussen zag ik van alles om mij heen. Bijvoorbeeld de vlucht regenwulpen die niet vloog. De lente was duidelijk in aantocht en ik genoot volop. De aanbeten bleven echter helemaal uit. In contact met Luus vernam ik dat hij inmiddels een paar schitterende vissen had gevangen en dat hij ze allemaal erg ondiep ving. Het verbaasde me daarom dat het uitwerpen van de oevers bij mij niets opleverde.

Ik volgde wel zijn aanwijzing op en zocht het ook ondieper. Evenwel zonder resultaat. Dan maar naar de andere kant van het water, waar meer zon stond. Wellicht dat de vissen de prille lente ook opzochten en geringe temperatuurverschillen bepalend waren.

Uiteindelijk kreeg ik een eerste aanbeet, die helaas geen vis opleverde. Ik had ondertussen een flinke afstand afgelegd en zag Luus op een bekende stek, dicht onder de kant. Ik kende die stek ook wel, maar had er niet direct voor gekozen in de veronderstelling dat mijn voorgaande tactiek succesvoller zou uitpakken dan nu bleek.

Bij Luus aangekomen, bleven we even bij elkaar hangen en wisselden we onze ervaringen uit. Ik besloot de richting te gaan, waaruit hij kwam en hij vervolgde zijn weg. We hadden elkaar nog maar net succes gewenst of Luus zat al weer met een kromme hengel.

Eindelijk ook een vis in de boot.
Vrijwel tegelijkertijd werd de shad aan mijn verticaal ook bruut gegrepen. Eindelijk mocht ik mijn eerste snoekbaars verwelkomen. En dat was een zeer gewenst welkom. Heerlijk hoor als in het ondiepe water zo'n keiharde aanbeet door komt. Na een plaatje kon de vis weer vertrekken.

Ik was nog maar een klein stukje verder toen de steunhengel krom werd getrokken. En nu eens niet omdat deze ergens aan was blijven hangen en ik terug moest varen, om de zaak weer los te trekken. Nee, deze keer ging het om een mooi formaat snoekbaars, die knokte voor wat ie waard was. Zo, dit was echt een aanwijzing dat de vissen heel geconcentreerd lagen en Luus had dit perfect aangevoeld.

De tureluur tuurt naar hapjes tussen de stenen.

Dat dit echter geen wet vanzelfsprekend verschijnsel is, wist ik ook al uit ervaring. In voorgaande jaren bleek het soms net andersom te zijn. Dit nam niet weg dat ik steeds volop zat te genieten van alles om me heen. Bijvoorbeeld de ijverige tureluurs en was me heel goed bewust was van het voorrecht hier zo te kunnen vertoeven, in quarantaine in de eigen boot. Bovendien was het schitterend weer.

Ik besloot nog een paar vergelijkbare stekken aan de tand te voelen. Op de eerste gebeurde evenwel niets, maar op de tweede kwam er toch weer een leuke snoekbaars aan de steunhengel hangen. Geen joekel, maar wel vis.

Een slechte foto van een mooie vis. Hoort er ook bij.
Terug bij Luus, bleek hij er toch alweer een paar bij te hebben gevangen. Dat liep dus lekker. En ook nu voer ik verder langs de oever waar die hij net had uitgevist. En daar ving ik op de verticaalhengel mijn vierde en laatste vis. Luus had er ondertussen al twaalf weten te vangen en deed niet anders dan dat ene traject telkens opnieuw af te vissen. Duidelijk de hotspot van vandaag.

Mijn vangsten waren veel diverser, omdat ik mijn camera meerdere keren in de aanslag kon nemen. En met dit mooie droge weer neem ik de camera mee waarmee een groter bereik heb en plaatjes kan schieten, die anders buiten mijn mogelijkheden blijven.

Moet dit het huis voor jonge buizerds worden?
Omdat ik redelijk op tijd thuis wilde zijn, ging ik richting helling. Toen viel mijn oog op een buizerd, die blijkbaar een nest wilde optuigen. Op het water was het rustig en de trailer die er vanochtend nog stond was inmiddels ook vertrokken. Omdat het water weer een normaal niveau had bereikt, kon ik de boot aan de steiger afmeren en gemakkelijk traileren.

Toen ik een brug over reed, onderweg naar huis, zag ik Luus nog steeds die ene hotspot bestoken en toeterde hem nog even toe. Dit schijnt overigens ook niet meer te mogen. Maar als we elkaar niet meer op een gewonde manier gedag kunnen zeggen en veel moeten wuiven, was dit mijns inzien ook geoorloofd en tevens een afscheid van het seizoen.